Kemp, Pierre
Petrus Johannes Kemp, Nederlands dichter (Maastricht 1.12.1886 - Maastricht 21.7.1967). Broer van Mathias
Kemp die net als hijzelf begon als plateelschilder bij de Societé Céramique in Maastricht, waar ze beiden
kennismaakten met Jhr. Robert Graafland die hen teken- en schilderlessen gaf. Pierre Kemp wilde aanvankelijk
componist worden, maar zou zich uiteindelijk ontwikkelen tot dichter. In 1916 trad Pierre Kemp als
administratief medwerker in dienst van de kolenmijn Laura in Eygelshoven waar hij in 1944 met pensioen ging.
Veel gedichten schreef Kemp als forens tussen Maastricht en Eygelshoven.
Na publicatie van het gedicht 'Klokken', in 1909 opgenomen in De Limburgse Koerier, verscheen de bundel Het
wondere lied (1914) die als Kemps debuut kan worden beschouwd. In 1916 volgde De bruid der onbekende zee
en andere gedichten. In deze bundels toont Kemp zich nog als een traditioneel dichter met sterke invloeden van
Gezelle en Gorter. Nog weinig wijst in deze gedichten vooruit naar zijn latere poëzie.
Vanaf 1927 gaat hij meewerken aan De Gemeenschap en publiceert hij gedichten die worden ondergebracht in
de bundel Stabielen en passanten (1934). Het zijn korte, pregnante, maar toch lyrische gedichten, die hij met
verwijzing naar Gezelle's 'kleengedichten', 'kleine gedichten' noemde. De bundel werd in de literaire kritiek
Kemps 'tweede debuut' genoemd omdat hij in deze bundel de toon zette voor zijn latere poëzie. Het is doorgaans
eenvoudige poëzie met een compacte zeggingskracht, momentopnamen van een waarneming met een scherp
gevoel voor kleur, geur en muzikaliteit. Ook humor is een ingrediënt van deze poëzie.
Na dit tweede 'debuut' volgden de bundels Fugitieven en constanten (1938) en Transitieven en immobielen
(1940), waarin Kemp het nieuwgekozen pad vervolgde. Ook in deze bundels valt op hoe associatief en nieuw de
metaforen zijn die Kemp gebruikt. Dat maakte dat hij door latere generaties vaak als 'modern' gezien is en door
hen als voorloper werd beschouwd.
In 1946 verscheen de bundel Standard-book of classic blacks, een titel die Kemp zelf min of meer verklaarde
door het zwart aan te duiden als het menselijk kwaad. Samen met Phototropen en noctophilen (1947) worden
deze bundels in de literaire kritiek beschouwd als hoogtepunten in Kemps poëtische ontwikkeling. Zoals in
eerdere poëzie wordt in deze latere bundels opnieuw, maar nu nog dwingender Kemps ambivalente verhouding
tot de vrouw onder woorden gebracht.
Met slechts een korte onderbreking door een verblijf in Amsterdam heeft Kemp zijn leven lang Limburg nooit
verlaten. Van zijn verbondenheid met zijn geboortegrond getuigt zijn Limburgs sagenboek (1925) in 1976
opnieuw uitgegeven onder de titel Limburgse sagen en legenden.
Kemps werk is vele malen bekroond. In 1954 kreeg hij de Poëzieprijs van de Gemeente Amsterdam en in 1956
de Constantijn Huygensprijs. In 1958 ontving hij de hoogste Nederlandse onderscheiding met de P.C. Hooftprijs
en in datzelfde jaar ook nog de Culturele Prijs van de Provincie Limburg. Vlak voor zijn overlijden werd Pierre
Kemp bevorderd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.
In 1976 verscheen het Verzameld werk van Kemp in drie delen. Pim de Vroomen en Rob Molin verzorgden
beiden enkele bloemlezingen uit het werk van Pierre Kemp, zoals Ik ruik het heden (1981) en Die Oude
Regenboog met al zijn rood (1986). De briefwisseling van Pierre Kemp met Adriaan de Roover werd in 2006
bezorgd door Wiel Kusters, die er een inleiding bij schreef.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; J. Verjans, 'De dichter Pierre
Kemp', in: Jaarboek Bisschoppelijk College St. Jozef, Sittard 8 (1937-1938), p. 73-85; K. Meeuwesse, 'De
dichter Pierre Kemp en zijn plaats in onze literatuur', in: Akademiedagen X. Verslag en voordrachten (1957), 10,
p. 29-48; Pierre Kempnummer van Roeping 37 (1961) 8; B. Bakker, G. Borgers e.a. Pierre Kemp(Schrijversprentenboek 7, 1961); R. Janssens. De dichter Pierre Kemp (1962); H.U.Jesserun d'Oliveira,
'Interview met Pierre Kemp', in: Scheppen riep hij gaat van au (1967), p. 38-48; W.A.M. de Vroomen.
Voorlopig register op de in druk verschenen gedichten van Pierre Kemp (1973); F. Lodewick. Pierre Kemp en
zijn kleurrijke kamermuziek (1976); F. Lodewick. Pierre Kemp (1979); R. Molin en P. Morel. Pierre Kemp.
Man in het zwart, heer van het groen, speciaal nummer van De Engelbewaarder (1980); W. Kusters. X kijkt in Y.
Vijf causerieën over Pierre Kemp (1986); P. de Vroomen (red.). Pierre Kemp, bevonden en gewogen. Opstellen
over zijn poëzie (1986); P. de Vroomen (ed.). De doler en het kind van God. Brieven en documenten van de
samenwerking tussen Hendrik Andriessen en Pierre Kemp in de jaren 1917-1921 (1987); M. van der Elsen.
Pierre Kemp en de schilderkunst (1988); W. Kusters. Pierre Kemp, vroeg en laat (1991); W. Kusters en H.G.M.
Prick (red.). 'Bladeren en lezen in groot verstaan'. Pierre Kemp in de wereld van het boek (1995).
G.J. van Bork
[Herschreven, december 2006]