Kars, Theo
Theodoor Kars, Nederlands prozaschrijver (Rotterdam 22.3.1940). Kars richtte in 1964 samen met Boudewijn
van Houten het tijdschrift Tegenstroom op, waarin ze zich fel en polemisch keerden tegen de heersende literaire
opvattingen. Het tijdschrift bleek te zijn gefinancierd met frauduleus aan de Postcheque- en Girodienst
onttrokken geld. In 1966 werd Kars daarvoor veroordeeld tot ruim twee jaar gevangenisstraf. In de gevangenis
schreef hij de roman De vervalsers, of De opkomst en ondergang van het bediendenwezen (1967). In 1978 werd
het boek grondig herzien uitgegeven en later samen met De huichelaars uit 1985 opgenomen in De vervalsers
compleet (1992).
Kars' latere werk is sterk erotisch en non-conventioneel, zoals de romans De verleider (1969, herzien in 1975),
De geisha (1972) en Avonturen op Ibiza (1980). In dat kader passen ook het relaas Losbandig leven (1988), de
verhalen in Speelkoorts en andere verhalen (1990) en zijn verzameling van De beste klassieke erotisch verhalen
(1992). Het zijn allemaal publicaties die vorm geven aan Kars' individualistisch gericht vrijheidsbesef en zijn
onbegrensd hedonisme.
In Oud en onvolwassen (1993) bundelde hij de columns die hij schreef voor het weekblad Aktueel. Kars vertaalde
veel werk van Casanova, maar ook van onder meer Henri de Montherland, MargueriteYourcenar en Anatole
France. Over die laatste publiceerde hij een biografische studie: De valse baard van Anatole France (1975).
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; J. Diepstraten en Sj. Kuyper, 'IJdelheid is een zenuw die dood is bij
mij', interview in: Het nieuwe proza (1978), p. 207-219; A. Visser, 'Kroniek van een bezetene', in: Tegendraads.
Literair kritische analyses (1985), p. 9-13; H. Tijmes en Sj. Brouwer, 'Eigenlijk ben ik een opportunistische
libero-anarchist', interview in: Lava 2 (1995) 4-5, p. 20-30; S. de Graeve, 'Natuurlijk ben ik een moralist',
interview in: Neerlandia 101 (1997) 3, p. 12-15.
J. Huijnink en G.J. van Bork
[Ingrijpend gewijzigd, december 2006]