Kal, Jan
Johannes Pieter Kal, Nederlands dichter (Haarlem 18.12.1946). Kal studeerde enige tijd medicijnen. In 1974
debuteerde hij met de sonnettenbundel Fietsen op de Mont-Ventoux. De bundel verscheen in een periode waarin
ook andere dichters, zoals Gerrit Komrij en Jan Kuijper, opnieuw sonnetten schreven en daarbij dikwijls
teruggrepen op de negentiende-eeuwse traditie. Kal sluit aan bij een dichter als J.A. Dèr Mouw door zijn
vermenging van verheven en triviale onderwerpen.
Kal is bij uitstek een sonnettendichter die allerlei levensfeiten met een zekere humor en met weemoedigheid
onder woorden brengt. Ook in de latere bundels Praktijk hervat (1978) en Waarom ik geen Neerlandistiek
studeer (1980) worden autobiografische gegevens of anekdoten omgesmeed tot sonnetten.
In Assepoester (1981) bewerkte hij het bekende sprookje tot sonnetten, zoals hij ook Chinese poëzie adapteerde
in Chinese sonnetten (1984). Gedichten uit Waarom ik geen Neerlandistiek studeer werden opgenomen in het
schrijvershuis: 50 sonnetten (1995).
In 1997 verscheen ter gelegenheid van Kals vijftigste verjaardag de verzamelbundel 1000 sonnetten 1966-1996.
In Laat ons leven en minnen (2000) bezorgde Kal een vertaling van de Romeinse liefdesgedichten van Gaius
Valerius Catullus.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; H. Bekkering e.a., 'Ik pik uit de traditie wat me
aanstaat', interview in: Druk 2 (1980-1981) 5, p. 2-8; R. Chamuleau, 'Jan Kal, de dichter van het toeval', in:
Ricochet (1994) 2, p. 6-17; J. Diepstraten, 'Mijn manier. Interview met Jan Kal', in: De kunst van het schrijven
(2000), p. 347-349.
G.J. van Bork
[Herschreven, december 2006]