Jongstra, Atte
Nederlands prozaschrijver, dichter, essayist en criticus (Terwispel 13.8.1956). Jongstra publiceert vaak onder
pseudoniem, zoals onder de namen Arno Breekveld, Agna Eygenraam, Maria Reinhoudt, Ds H.M. van
Terwispel, J. Voordewind en Arno II van Brechelhain. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan het
Instituut voor Neerlandistiek in Amsterdam. In 1985 publiceerde hij naar aanleiding van het vijfenzeventigjarig
bestaan van het Multatuli Genootschap De Multatulianen. 125 jaar Multatuli-verering en Multatuli-hulde.
In 1989 verscheen zijn literaire debuut, de bundel De psychologie van de zwavel, waarin de verhalen in het teken
staan van boeken en hun schrijvers en de rol die zij spelen in de ontwikkeling van Jongstra's eigen
schrijverschap. De bundel werd bij verschijnen genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en in 1990 kreeg hij er
de Geertjan Lubberhuizenprijs voor. Daarna zette Jongstra zich aan het schrijven van een grote roman- en
verhalencyclus gebaseerd op herinneringen, vooral aan gelezen literatuur. Binnen dit immense project
verschenen onder meer de roman Groente (1991), de roman Het huis M. Memoires van een spreker (1993) en de
verhalenbundel Cicerone (1992). Of ook de romans Disgenoten (1998) en Hudigers Hooglied (1999) als delen
van deze cyclus moeten worden gezien is niet duidelijk. In elk geval wijken ze af van eerdere delen doordat ze
traditioneler van vorm zijn.
De personages in Jongstra's proza ondernemen allerlei reizen, maar het zijn doorgaans reizen door het geheugen,
waarbij het bereisde land het land van boeken (vooral lexica en encyclopedieën) is. In Groente functioneert de
tuin als beeld van de complexiteit van de wereld en in Het huis M wordt de onkenbaarheid van de werkelijkheid
verbeeld via het labyrintische innerlijk van het huis.
Jongstra's schrijverschap kenmerkt zich door een combinatie van ironie, overdrijving of groteske spot. Daarnaast
citeert hij veelvuldig, één van de redenen waarom men hem een postmodernist genoemd heeft. In de essaybundel
Familieportret (1996) tracht hij zich van dat postmodernistisch etiket te ontdoen door te laten zien hoezeer hij in
een literaire traditie staat van auteurs als Montaigne, Sterne, Multatuli, Gogol en Brakman. Als dichter
publiceerde Jongstra de bundels De Hortus (1991) en Zeppelin (1994) onder het pseudoniem Arno Breekveld.
Eigenzinnige leesverslagen van zijn even eigenzinnige lectuur bracht Jongstra bijeen in De tak van Salzburg.
Autobiografie van een lezer (2002). In 2003 verscheen opnieuw een roman, De tegenhanger, over een psychiater
die geconfronteerd wordt met een dubbelganger die zijn leven tracht binnen te dringen.
De essaybundel Familieportret werd bekroond met de Jan Greshoff-prijs.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; B. Vervaeck, 'Wat er had kunnen staan. Postmoderne aspecten
in 'Groente' van Atte Jongstra', in: Dietsche Warande & Belfort 141 (1996) 6, p. 769-780; A. Peters, 'Het toeval
is mij een logica', in: H. Bekkering en A. Zuiderent (red.). Jan Campertprijzen 1998 (1998), p. 97-117; P.
Bassant en S. Turnhout, 'Het huis M. van Atte Jongstra: een Murk van een boek', in: S. Turnhout (red.).
Postmodernisme in literatuur. Artikelen aangeboden bij het afscheid van Ernst Ibsch (2000), p. 145-185; Atte
Jongstra-nummer van Bzzlletin 32 (2003-2004) 290.
G.J. van Bork
[nieuw, oktober 2006]