Jonge, Freek de
Frederik Jan Georg de Jonge, Nederlands cabaretier, romanschrijver en columnist (Westernieland 30.8.1944). De
Jonge groeide op in een domineesgezin. Hij studeerde enige tijd Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam,
maar in zijn studententijd ontmoette hij Bram Vermeulen, met wie hij het cabaretduo Neerlands Hoop in Bange
Dagen vormde. Na tien jaar cabaret met Bram Vermeulen ging De Jonge verder met soloprogramma's en maakte
hij een aantal conferences voor televisie op oudejaarsavond. Voorts werkte hij mee aan een tweetal films: De
Illusionist (1983) met Jos Stelling en De Kkkomediant (1987) met Casper Verbrugge. Voor de VPRO-televisie
bracht De Jonge een reeks cabaretprogramma's.
Als auteur schreef De Jonge een aantal verhalen, columns, sketches en andere korte teksten, vaak rechtstreeks
voortkomend uit zijn cabaretoptredens. Hij bundelde die in Het damestasje (1987), De brillenkoker (1990) en
Losse nummers (1992). In deze bundels speelt hij met tal van retorische vormen, waardoor zijn stukken een sterk
komisch effect hebben.
In zijn romans slaat De Jonge een veel serieuzer toon aan. Was Zaansch Veem (1987) nog vrij traditioneel en
strak van opzet, in Neerlands Bloed (1991) en Opa's wijsvinger (1993) is de structuur gecompliceerder doordat
verschillende verhalen door elkaar lopen en er geen sprake is van een chronologische vertelling.
Toch hebben zijn theaterwerk en zijn romans veel thema's gemeen. Bij hem spelen onderwerpen als vrijheid,
zuiverheid, verlossing, onthechting, mystiek en religie een belangrijke rol, waarbij hij geïnspireerd wordt door
zowel zijn christelijke jeugdervaringen als zijn later opgedane kennis van Boeddhisme en Zen-Boeddhisme. In
zijn vroege werk was De Jonge politiek-sociaal geëngageerd, maar hij is daarin steeds minder stringent geworden
en doortrokken geraakt van meer intuïtieve filosofische inzichten. In het voorwoord van zijn toneeltekst Stroman
& Trawanten (1985) maakt hij kenbaar het een verlies te vinden dat woorden als god, geloof en liefde hun
positieve inhoud zijn kwijtgeraakt. Hoezeer De Jonge's conferences ook lijken te zijn opgebouwd uit losse
grappen en komische sketches waarin allerlei zijpaden worden ingeslagen, toch slaagt hij erin, door telkens terug
te keren naar eerdere scènes, een verband aan te brengen dat zijn optreden tot een eenheid maakt. Zo'n rode
draad is ook het kenmerk van zijn overig proza.
In 2004 verscheen Leven na de dood en alle andere liedjes, een uitgebreide versie van Iets rijmt op niets (1990)
met de verzamelde liedjes uit de jaren 1967-1996. In datzelfde jaar verscheen zijn roman Door de knieën, waarin
De Jonge in het reine tracht te komen met het verlies van een kind.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; F. Oppenoorth. Neerlands Hoop, 1968-1980. 12 jaar Bram en
Freek (1981); F. van der Linden, ''Je moet je kwaliteiten kennen. Ik ben een messias', interview met Freek de
Jonge', in: Tot op het bot: gesprekken over ziel en zaligheid (1999), p. 65-74; M. Huibrechtsen, 'Geroepene in de
woestijn: Freek de Jonge (cabaretier)', in: Micky Huibrechtsen in gesprek met de rest van Nederland (2003), p.
119-126; I. Meijer, 'Freek de Jonge', in: C. Palmen (red.). Meijer, Ischa. De interviewer en de schrijvers: 50
literaire interviews van 1966 tot 1993 (2003), p. 137-147.
G.J. van Bork
[nieuw, oktober 2006]