Jong, Max de
Max Jelle de Jong, Nederlands dichter en essayist (Wageningen 25.12.1917 - Amsterdam 10.6.1951). De Jong
studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Utrecht. Als dichter debuteerde hij in 1938 met een gedicht in
Groot Nederland. Hij speelde een rol in het surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek (1941-1944). Illegaal
verscheen in 1944 zijn bundel met zes gedichten Plaquette.
Na de oorlog verkeerde De Jong in Amsterdam in het literaire milieu van mensen als Geert van Oorschot,
Adriaan Morriën en Gerard Reve. In Tirade verscheen onder de titel Heet van de naald in 1968 een aantal van
zijn autobiografische kwatrijnen die hem een zekere literaire vermaardheid brachten en die hij eerder onder die
titel afzonderlijk had gepubliceerd in 1947. Zelf vond De Jong dat hij als dichter volkomen mislukt was, maar
zijn omgeving dacht daar anders over.
Na zijn overlijden in 1951 werden zijn nagelaten gedichten gepubliceerd in De knobbelzwaan (1985). Er was
toen al een bloemlezing verschenen uit zijn aforismen onder de titel De berg heeft een mier gebaard (1984). De
Jongs Dagboek werd in 1990 in vier delen uitgegeven met annotaties. In zijn dagboekaantekeningen heeft hij
mensen uit zijn directe omgeving scherp gekarakteriseerd. In 1990 verscheen tevens Verzen uit V.V.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; L. en T. Vroman. Met en zonder Max de Jong/Leo en Tineke vroman (1985); O.
Blom, ''Geld verdienen, achterkamer inrichten, vrouwen meetronen' of De omzwervingen van een grandioze
mislukkeling', in: Optima 16 (1998) 2, p. 112-122; N. Keuning. Altijd het tinnef om je heen. Een biografie van
Max de Jong (2000); L. Lewin, 'De radio van de buren. Een eenzaam dichterleven', in: Achter de schermen 6
(2004), p. 9-12.
G.J. van Bork
[nieuw, oktober 2006]