Jong, Martien J.G. de
Martien Jacobus Govardus de Jong, Nederlands dichter, criticus en letterkundige (Steenbergen 20.5.1929). De
Jong was aanvankelijk journalist en later leraar. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en promoveerde
in Gent op het toneelwerk van Willem Bilderdijk. In 1961 werd hij door de Universiteit van Namen aangesteld
om er de sectie Philologie Germanique op te zetten. Van 1964 tot aan zijn emeritaat doceerde hij er Nederlandse
en vergelijkende letteren en literatuurtheorie.
De Jong publiceerde in 1959 een verzameling Brabantse door hem navertelde volksverhalen (spookverhalen,
legenden en sagen) in De duivel op de lijkwagen. Samen met Wim Zaal verzorgde hij in 1961 een biografie met
bloemlezing van Willem Bilderdijk, een auteur die hem ook later nog zou bezighouden, zoals in de uitgave van
diens Kort verhaal van een aanmerkelijke luchtreis en nieuwe planeetontdekking (1965). Andere auteurs
waarover De Jong studies publiceerde zijn Leopold, Achterberg en Gilliams. Leopolds gedicht Cheops gaf hij in
1966 uit met een interpreterend essay. Over Achterberg schreef hij de studies Bewijzen uit het ongerijmde. Het
probleem Achterberg (1971) en Nogmaals inzake Achterberg (1972). In 1984 verscheen zijn uitvoerige
monografie over Maurice Gilliams die een vervolg kreeg in Droom bezit geen erfgenaam. Mythe en
werkelijkheid bij Maurice Gilliams (1993) en De klauwende muze. De tussenwereld van Maurice Gilliams
(2001).
Martien de Jong schreef ook talloze kritieken over Nederlandstalige literatuur. Een aantal daarvan verzamelde hij
in Twintig poëziekritieken (1966). Het onderwerp van de literaire kritiek als zodanig hield hem bezig in Over
kritiek en critici. Facetten van de Nederlandstalige literatuurbeschouwing in de twintigste eeuw (1977).
Als dichter publiceerde De Jong in de zeventiger jaren een viertal bundels: Aardbeien uit een blauw vergiet
(1972), Tweesprong (1975), Een onschuldig land (1976) en In een nieuwe wereld (1979). Daarin mengt hij
persoonlijke met maatschappelijk geëngageerde thematiek. M. van Tiggelen maakte uit De Jongs poëzie een
keuze uit de op Brabant gerichte verzen in Besloten kring (2004). Pas in 1997 verschenen opnieuw gedichten van
De Jong met de bundel In de nacht op onmogelijke paden.
Tot twee keer toe werd aan De Jong de Literatuurprijs van Hilvarenbeek uitgereikt: in 1963 voor De besmetting
van Afrodite en in 1970 voor Flierefluiters apostel.
Literatuur: BNTL; WP-lexicon; J. Barthels, 'Een kritisch machiavellist; Martien J.G. de Jong', in: Revue des
langues vivantes 36 (1970) 1, p. 72-88; J. Barthels, 'Martien J.G. de Jong: evolutie zonder abdicatie', in: Spiegel
der Letteren 14 (1972) 1, p. 74-79; H. Speliers, 'Zeven enjambe(s)menten', in: Die verrekte gelijkhebber (1973),
p. 131-147; L. Deflo, 'Wil je nog een cognacje?', interview in: Kreatief 8 (1974) 4-5, p. 4-14; Chr. Zwalf, 'Taal
en existentie in de poëzie van Martien J.G. de Jong', in: Dietsche Warande & Belfort 123 (1978) 5, p. 345-357;
P.J.A. Franssen, 'Die vent doet niets dan lezen. Martien J.G. de Jong', interview in: Literatuur 8 (1991) 3, p.
173-179; E. Leijnse (red.). Over en van Martien J.G. de Jong. Een beknopte bibliografie met commentaar
(1994).
G.J. van Bork
[herschreven, oktober 2006]