Jespers, Henri-Floris
Vlaams dichter, redacteur en prozaschrijver (Etterbeek 6.10.1944). Jespers is de kleinzoon van de schilder Floris
Jespers. Henri-Floris Jespers was redacteur en uitgever van het tijdschrift De Tafelronde van 1964 tot 1981 en
het Nieuw Vlaams Tijdschrift van 1972 tot 1983. In 1980 werd hij tevens hoofdredacteur van Vlaanderen Morgen
en in 1984 van Diogenes. In 1981 werd hij voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen, waarvan
hij tenslotte tot erevoorzitter werd benoemd.
In 1976 bezorgde Jespers de Nagelaten gedichten van Hugues C. Pernath en in 1980 diens Verzameld werk. Hij
volgde Pernath op als leider van het artistieke genootschap Pink Poets, waarvan hij het werk verdedigde en
toelichtte in talloze inleidingen en essays, zoals hij dat eerder had gedaan in zijn essay over Paul de Vree (1977).
Henri-Floris Jespers schreef aanvankelijk poëzie in het Frans, gebundeld in Textes (1963) en Comme une aile qui
se brise (1967). Daarna ontwikkelde hij zich tot experimenteel dichter en prozaschrijver in het Nederlands. Hij
schreef concrete poëzie en artikelen over belangrijke experimentele kunstenaars. Met zijn bijdragen en zijn
activiteiten in en rond het tijdschrift De Tafelronde heeft hij de doorbraak van de experimentele poëzie sterk
bevorderd. In zijn werk onderging hij vooral invloed van Paul van Ostaijen. In zijn prozatrilogie Toekomstig en
onafwendbaar herdenkingsceremonieel (1974), Geen seizoenen als vroeger (1976) en Het ritselen van vleugels
(1979) vermengt Jespers allerlei prozagenres en speelt hij een subtiel spel met taal. In dit proza toont hij zich
beïnvloed door Maurice Gilliams, die hij bewonderde.
In 1967 schreef Jespers het essay 'Maniërisme en moderne sensibiliteit' dat voor de Pink Poets functioneerde als
een soort programma of beginselverklaring. Daarin wordt gepleit voor een Vlaams maniërisme en dandyisme in
de traditie van Van Ostaijen en Gilliams dat streeft naar een tijdloos en verfijnd estheticisme in de kunst. Vooral
Patrick Conrad werd sterk door Jespers beïnvloed. Hij beschouwde hem als zijn mentor.
In 1993 verschenen Jespers herinneringen aan Frans-Belgische schrijvers in Genealogie van de herinnering.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; F. Auwera, 'Henri-Floris Jespers', interview in: Geen daden maar
woorden (1970), p. 13-20; H. Brems, 'Eentonige oefentochten naar de blankheid dezer bladzijden', in: Dietsche
Warande & Belfort 119 (1974) 8, p. 662-664; F. Auwera, 'Henri-Floris Jespers', interview in: Engagement of
escapisme (1985), p. 79-86; M. Andries, 'Henri-Floris Jespers. De Antwerpenaar geldt als bovenmatig
chauvinist', in: Kamers voor lezers (1985), p. 15-18; H.-F. Jespers, 'De dichter behoort tot een minderheid in
ballingschap', in: 'Het verdronken land', speciaal nummer van Gierik 20 (2002) 75, p. 43-55.
G.J. van Bork
[nieuw, oktober 2006]