Japin, Arthur
Nederlands prozaschrijver (Haarlem 26.7.1956). Na zijn gymnasiumdiploma vertrekt Japin naar Londen om er
een toneelopleiding te volgen aan de School of Dramatic Arts. Na terugkeer in Amsterdam studeert hij korte tijd
Nederlands en vervolgens gaat hij naar de Kleinkunstacademie. Aanvankelijk zoekt hij werk als acteur. Hij krijgt
wat kleine rollen in films en voor TV, onder meer in de serie Onderweg naar morgen, en een rol bij Toneelgroep
Centrum. In 1987 kiest hij voor het schrijverschap. In 1996 debuteert hij met Magonische verhalen. Tien jaar
lang verzamelt hij gegevens over het leven van twee Ghanese prinsjes die in de negentiende eeuw aan koning
Willem I ten geschenke werden gegeven. Zijn research mondt uit in de succesvolle roman De zwarte met het
witte hart (1997), waarvoor hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1997 krijgt en in 1999 de ECI-prijs voor
Schrijvers van Nu. De roman wordt in veel talen vertaald.
Japin bewerkte enkele verhalen uit zijn Magonische verhalen tot TV- en filmscenario's voor de cineaste Ineke
Smits. In De droom van de leeuw (2002) vormen autobiografische gegevens de stof. De roman gaat over een
bezoek aan Rome in de hoop Federico Fellini's aandacht te trekken, maar dat loopt uit op een liefdesrelatie van
de partner van de hoofdfiguur met Fellini.
In 2003 volgt opnieuw een roman die gebaseerd is op historische stof, namelijk gegevens over de eerste geliefde
van Giacomo Casanova: Een schitterend gebrek. Voor deze roman krijgt Japin de Libris Literatuurprijs 2004.
Voor de boekenweek van 2006 schrijft Japin het boekenweekgeschenk. Het is het verhaal over de lotgevallen
van enkele lilliputters tijdens WO II, verschenen onder de titel De grote wereld (2006).
Literatuur: BNTL; Lexicon lit. werken; R. van der Paardt, 'Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs', in: Jaarboek
Mij Ned. Letterkunde te Leiden 1997-1998 (1999), p. 193-196; R. Fokker, 'De magie van Magonia', interview in:
Het Nederlands scenario (1999) 1, p. 15-43; G. Dibbets, 'Simon van Moock, romanpersonage-auteur', in:
Jaarboek Mij Ned.Letterkunde te Leiden 2001-2002 (2003), p. 35-64.
G.J. van Bork
[nieuw, oktober 2006]