Iependaal, Willem van
Pseudoniem van Willem van der Kulk, Nederlands prozaschrijver en dichter (Rotterdam 24.3.1891 - Baarn
23.10.1970). Van Iependaal debuteerde met volkse, satirische liedjes die vaak vergeleken zijn met de teksten van
Koos Speenhoff, Dirk Witte of Louis Davids. De schrijver A.M. de Jong stimuleerde hem als schrijver. Met
Polletje Piekhaar (1935) en Lord Zeepsop (1937) maakte hij zich bij een groot publiek populair. In deze en
andere teksten van zijn hand legde hij het leven aan de zelfkant van de samenleving vast, speciaal dat van de
havenstad Rotterdam. Daarbij laat hij zijn personages spreken in een door hemzelf gecreëerd Bargoens. Van
Iependaals werk straalt een sterk sociaal engagement uit. Hij laat zien dat veel misdadigheid voortkomt uit
sociale ongelijkheid, waardoor de schuldvraag relatief wordt. Een van zijn sociale romans, De trap (1952),
schreef hij samen met de maatschappelijk betrokken Rotterdamse predikant Van Veldhuizen.
In zijn detective De commissaris kan me nog meer vertellen (1951) reageert hij op de populaire vertellingen uit
de politiepraktijk van commissaris A. Voordewind. Van enkele teksten van Willem van Iependaal werden
hoorspelbewerkingen gemaakt. De hoorspelreeksen Onder de pannen, De Lijmkit en Hotel Stoot-je-hoofd-niet,
die op zaterdagavonden door de radio werden uitgezonden na WOII, kenden een groot aantal vaste luisteraars.
Over de rol van het socialisme en de vakbonden in het leven van een arbeider schreef hij de trilogie Gegist bestek
(1947), Vaste koers (1949) en Behouden vaart (1950).
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; Th. Broere, 'Van Iependaal, de dwarsligger', in: Pennestreek 4
(1984) 4, p. 26-36; M. Schrevel, 'Kulk, Willem van der', in: P.J. Meertens (red.). Biografisch woordenboek van
het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland (dl 5, 1992), p. 161-165; D. Dee, 'Per vers', in: Nymph 13
(2002) 1, p. 57-61.
G.J. van Bork
[Herschreven, maart 2006]