Houten, Boudewijn van
Nederlands prozaschrijver (Den Haag 10.5.1939). Van Houten was de zoon van de directeur
van de Nationaal Socialistische Uitgeverij en van de SS-uitgeverij Hamer, die na WOII als
collaborateur veroordeeld werd. Boudewijn van Houten publiceerde over zijn vader in 1987
Fout - Lebensbericht meines Vaters. Hij studeerde enige tijd Nederlands in Utrecht, verhuisde
vervolgens naar Amsterdam, waar hij Theo Kars leerde kennen. Samen met hem richtte hij het
tijdschrift Tegenstroom (1964-1965) op, waarin ze onder eigen naam of onder het pseudoniem
Keller publiceerden. Achteraf bleek dat ze het tijdschrift financierden met geld dat was
verkregen door oplichting van de PTT. Beide redacteuren werden gevangen gezet. In 1967
kwam Van Houten vrij. In 1970 verscheen zijn roman Onze hoogmoed over deze affaire. Na
zijn vrijlating woonde Van Houten achtereenvolgens in Overijssel, Frankrijk (Grimaud en
Parijs), Brussel en op het Vlaamse platteland. Hij verrichtte freelance werk voor verschillende
uitgevers en schreef stukken voor Maatstaf, Elseviers Literair Supplement en Avenue (onder
het pseudoniem J. Stapel).
Van Houten heeft een zeer eenvoudige opvatting over literatuur. Literatuur is voor hem niet
veel meer dan ‘praten’ over het leven. Alle diepzinnigheid is flauwekul. Dat leidt er bij hem
toe dat zijn werk sterk autobiografisch gekleurd is. In Zoveel lol (1971) beschrijft hij zijn
ervaringen met het Utrechts studentencorps.
De opvattingen van Van Houten over het leven zijn eigenlijk net zo simpel als die over
literatuur. Zijn personages zijn uit op genot en daaraan worden doorgaans morele
overwegingen ondergeschikt gemaakt. In Van onze correspondent op de aarde (1978) wordt
geconstateerd dat geld gelukkig maakt en dat wie daar anders over denkt hypocriet is.
Conservatieve denkbeelden, racisme en laatdunkende uitspraken over vrouwenemancipatie
zijn in zijn werk talrijk. In 1990 verscheen de bundel Holland-België en andere verhalen,
waarin Van Houten zijn uitgangspunten trouw blijkt. Het is proza waarin ‘gepraat’ wordt over
het leven van alledag. In 2003 verscheen Mijn auto's met als ondertitel ‘een autobiografie’.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; B. Bos, ‘“Ik wil mezelf niet
vervalsen”. In gesprek met Boudewijn van Houten’, in: Maatstaf 18 (1970) 8, p. 566-580; R.
Verwer, ‘Vlaanderen boven. Boudewijn van Houten, schrijver in ballingschap’, interview in:
Literatuur 21 (2004) 2, p. 37-39.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2006]