Hoop, Adriaan van der
Nederlands dichter en toneelschrijver (Rotterdam 17.6.1802 - Rotterdam 4.11.1841). Van der
Hoop was een Rotterdams koopman die zich door zelfstudie het Latijn en de moderne talen
had eigen gemaakt. Hij debuteerde als criticus in de (mede) door hem opgerichte tijdschriften
Apollo, De Nederlandsche Mercurius (samen met J. van Lennep), De Vriend der Waarheid en
Argus. In zijn politieke en literaire opvattingen was hij een volgeling van Bilderdijk, maar ook
de romantische literatuur van Hugo en Byron had grote invloed op hem.
Zijn naam als dichter vestigde hij vlak na de afscheiding van België in 1830, toen hij de
gekrenkte nationale trots verwoordde in de tijdzangen De togt naar Tervueren (1830) en De
tiendaagsche veldtocht (1831). Dezelfde nationale gevoelens leidden ertoe dat hij voor het
uitdragen van zijn opvattingen demonstratieve stof vond in de Poolse en Zwitserse
geschiedenis voor Warschau, dichterlijke krijgstafereelen (1832) en Willem Tell, Zwitsersche
tafereelen (1833).
Van der Hoop wordt in de literatuurkritiek doorgaans gezien als de meest uitgesproken
Nederlandse vertegenwoordiger van de romantiek. Zijn drama De Renegaat (1838), dat
geïnspireerd is op het Duitse noodlotsdrama, geeft daar ook wel aanleiding toe: het toont in de
hoofdfiguur de typische gespletenheid tussen goed en kwaad, geluk en smart, die het werk van
veel romantici kenmerkt. Dat geldt ook voor dat andere noodlotsdrama van Van der Hoop: De
Horoscoop (1838).
Ook in zijn lyriek wordt de verscheurdheid tussen uitersten als smart en ontgoocheling
tegenover geluk, liefde en schoonheid onder woorden gebracht. Van der Hoop verzamelde
zijn gedichten in Poëzij (1830). Postuum verscheen de bundel Lente en herfst (1842). Van der
Hoops Gedichten (1859-1860) werden door J. van Harderwijk Rzn. uitgegeven in vier delen.
Literatuur: BNTL; BWN; Oosthoek; WP-lexicon; M. Siegenbeek, ‘Levensbericht A. van der
Hoop Jr.’, in: Jaarboek Mij Ned. letterkunde 1842 (1842), p. 16-19; C.G.N. de Vooys, ‘Iets
over Adriaan van der Hoop als criticus’, in: De Beweging 13 (1917) I/4, p. 245-261; J.
Koopmans, ‘Adriaan van der Hoop’, in: Letterkundige studiën over de negentiende eeuw
(1931), p. 209 e.v.; H.H. Knippenberg, ‘Adriaan van der Hoop. De togt naar Tervueren’, in:
Nieuwe Taalgids 48 (1955) 5, p. 287-289; W. van den Berg, [Over W. Drop (ed.). De
Renegaat], in: Nieuwe Taalgids 58 (1965) 6, p. 410-413; G.P.M. Knuvelder, ‘Historie en
verbeelding’, in: Spiegel der Letteren 10 (1966-1967) 1, p. 51-57; A.J. Hanou, ‘De korte
maconnieke loopbaan van Adriaan van der Hoop jr. (1802-1841): beelden van vrijmetselarij’,
in: Thot 43 (1992) 4, p. 133-144.
J. Smeyers en D. Welsink
[Aangevuld, februari 2006]