Hoogte, Albert van der
Albertus Gerhardus van der Hoogte, Nederlands romanschrijver (Amsterdam 2.12.1909 -
Voorburg 13.2.1970). Van der Hoogte studeerde rechten, letteren en wijsbegeerte in Leiden.
Zijn ervaringen na WOII als substituut-officier van justitie en auditeur-militair in Nederlands-Indië (Bandoeng, Soerabaja) leverden hem stof voor twee koloniale romans, die in een sobere,
suggestieve stijl, met ironie en ook weemoed, de troosteloze verkommering van de kolonie in
de dagen voor de souvereiniteitsoverdracht oproepen, zoals in Het laatste uur (1953),
waarvoor hij de Vijverbergprijs van de Jan Campertstichting kreeg.
Na zijn terugkeer in Nederland werd Van der Hoogte ambtenaar kunstzaken bij de gemeente
Den Haag. Zijn roman Ballade van de oude stad (1960) is het wrange verhaal van een zielige
mislukkeling, wiens eerste en ultieme daad ter bevrijding uit de burgerlijkheid van zijn
bestaan - de moordpoging op zijn vrouw - op verrassende wijze wordt verijdeld.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; G. Kamphuis, ‘Albertus Gerhardus van der
Hoogte’, in: Jaarboek Mij Ned. letterkunde te Leiden (1970-1971) (1972), p. 69-77; R. Swart,
‘De waardigheid van een ernstig schrijver. Een korte biografie van Albert van der Hoogte’, in:
Jaarboek 4 (1995), p. 133-149; E. ten Dolle, ‘Een moord in Indonesië. Feit en fictie achter
geweldsexcessen’, in: Hollands Maandblad 45 (2003-2004) 4, p. 3-11.
W. Gobbers
[Aangevuld, februari 2006]