Hoogenbemt, Albert van
Albert Corneel Jozef van Hoogenbemt, Vlaams dichter, romanschrijver en essayist (Mechelen
1.3.1900 - Mechelen 17.1.1964). Van Hoogenbemt werkte bij de vertaaldienst van het
Ministerie van Justitie en later als ambtenaar bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs, waar
hij diensthoofd van de afdeling Schone Kunsten werd. In 1946 wordt hij benoemd tot
inspecteur en vervolgens hoofdinspecteur van Openbare Bibliotheken en Volksopleiding.
Van Hoogenbemt debuteerde met stemmingsproza in Ruimte en expressionistische poëzie in
Opstanding, Ter Waarheid en Het Overzicht in de jaren 1920-1922. Daarna zou hij studies
over beeldende kunst schrijven in tal van tijdschriften, onder meer in De Vlaamse Gids en De
Periscoop. Als journalist was hij vooral actief in de jaren vlak na WOII. Toen schreef hij voor
het socialistische weekblad Het Parool en de Volksgazet.
Hoewel Van Hoogenbemt vooral bekend werd als romanschrijver, verscheen zijn eerste
roman pas in 1938: De stille man. Zelf heeft hij dat late romandebuut toegeschreven aan de
remmende invloed van Jan van Nijlen, zijn collega bij het ministerie, die voor hem een soort
vaderfiguur en kritisch mentor was. De thematiek van deze eerste roman is die van een zoon
die in het reine tracht te komen met zo'n vaderfiguur. Relaties worden in het werk van Van
Hoogenbemt steeds beheerst door zo'n dominante figuur en dat leidt er doorgaans toe dat ze
mislukken. Die thematiek bepaalt ook romans als De opdracht van Zygmunt Sablinsky (1959)
en Een hond in het kegelspel (1962).
Van Hoogenbemts helden zijn vaak verstokte idealisten die, niet zelden onder invloed van de
vrouw en de liefde (bijvoorbeeld in Vertrouwen in Ree, 1953) tot berusting, lotsaanvaarding
en erkenning van elementaire waarden komen. Van Hoogenbemts romans kunnen als
ideeënromans worden bestempeld, ook omdat de auteur het psychologische onderzoek met
sociale en zelfs filosofische bijbedoelingen combineert. Hij verwerkt vaak een beeld van
eigentijdse historische toestanden (oorlog, dictatuur, kolonialisme) in zijn romans.
In De stille man worden door een ik-verteller losse herinneringen aan de kinder- en jeugdjaren
opgehaald. De aanleiding tot deze proustiaanse zoektocht naar het verleden is de onrust die bij
de verteller op veertigjarige leeftijd ontstaat en hem een onderzoek doet instellen naar het
karakter van de overleden vader. Deze is eigenlijk de hoofdpersoon en kan worden beschouwd
als het prototype van veel helden uit Van Hoogenbemts romans. De ‘stille man’ blijkt een
getormenteerd strever te zijn wiens drang naar individuele volmaaktheid een bron van
tegenstrijdigheden en ontgoochelingen wordt, die hem dikwijls tot eenzame vlucht en
excessen brengen. Uit deze geestelijke chaos kan hij slechts worden gered door aanvaarding
van zijn beperktheid en door het vervullen van zijn rol als huisvader en echtgenoot. Deze
roman doet modern aan door het feit dat Van Hoogenbemt er - méér dan in ander werk -
handig manipuleert met procédés zoals de afwisseling van het vertelperspectief, het
aaneenschakelen van fragmenten uit heden en verleden, alsook het dooreenmengen van vertel-
en briefvorm.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; F. Buyens. Albert van
Hoogenbemt, een peiling naar de essentie van zijn persoonlijkheid (1959); B.F. van Vlierden.
Albert van Hoogenbemt (1966); C.J.E. Dinaux, ‘Albert van Hoogenbemt’, in: Gegist bestek
(dl 2, 19642), p. 159-166; L.P. Boon, ‘Vertrouwen in Van Hoogenbemt’, in: Geniaal...maar
met te korte beentjes (19692), p. 92-103; F. de Keyser, ‘Albert van Hoogenbemt “vergeten”?
Een zoon gedenkt zijn vader’, in: De Vlaamse Gids 77 (1993) 3, p. 21-25.
M. Dupuis en G.J. van Bork
[Aangevuld, februari 2006]