Holvoet-Hanssen, Peter
Vlaams dichter en prozaschrijver (Deurne 16.4.1960). Holvoet-Hanssen studeerde enkele
jaren Germaanse filologie in Antwerpen. Hij zwierf enige tijd door Europa, speelde een rol als
dee-jay in de Antwerpse uitgaanswereld en met zijn echtgenote werkte hij voor het
jeugdtheater. Met zijn poëzie treedt hij op als performer, samen met popmusici.
Als dichter debuteerde Holvoet-Hanssen vrij laat. Hij was achtendertig toen zijn bundel
Dwangbuis van Houdini (1998) verscheen. Daarmee verwierf hij al direct de ASLK-prijs voor
het literaire debuut in 1999. De verwijzing naar de beroemde illusionist in de titel laat zien
waar het in deze bundel om draait. Holvoet-Hanssens gedichten stellen het wankel evenwicht
tussen illusie en werkelijkheid aan de orde. Hij speelt er een spel in met bestaande teksten
zoals mythen en sprookjes, historische feiten en vaudeville-achtige omstandigheden.
In zijn tweede bundel Strombolicchio: uit de smidse van Vulcanus (1999) problematiseert hij
bovendien nog de relatie tussen toeval en orde. In Santander. Ontboezemingen in het
vossenvel (2001) stelt hij onderwerpen als doodsfascinatie en grote maatschappelijke
vraagstukken aan de orde. In deze bundel experimenteert hij met typografische effecten,
waarmee hij aansluiting vindt bij Paul van Ostaijen. In 2004 verscheen voor het eerst ook
proza van Holvoet-Hanssen in de novelle De vliegende monnik. Een hersenspinsel.
De bundel Strombolicchio werd bekroond met de Dirk Martensprijs 2001. In 2005 verscheen
opnieuw een bundel poëzie, Spinalonga, waarvan de titel verwijst naar een voormalig
leprozeneiland bij Kreta.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; L. Hüsgen, ‘Nog is Einstein niet chagrijnig’, in: De
Revisor 28 (2001) 4, p. 53-65; K. Vergeer, ‘Blijven bewegen: de poëzie van Peter Holvoet-Hanssen’, in: Ons Erfdeel 45 (2002) 2, p. 212-222; J. Joosten, ‘Spektakel in verzen: Peter
Holvoet-Hanssens magische drieluik’, in: Onttachtiging. Essays over eigentijdse poëzie en
poëziekritiek (2003), p. 199-211; H. Groenewegen, ‘Het laken over de afgrond’, in: Dietsche
Warande & Belfort 150 (2005) 1, p. 143-151.
G.J. van Bork
[Nieuw, februari 2006]