Holsbergen, Jan Willem
Nederlands prozaschrijver (Rotterdam 3.2.1915 - Amsterdam 20.5.1995). Holsbergen
studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Daarna werkte hij in
verschillende beroepen en werd tenslotte reclametekstschrijver en docent aan de
Rietveldacademie.
In 1958 debuteerde hij met de roman De handschoenen van het verraad. Hij kreeg er in 1962
de Vijverbergprijs voor. Holsbergen schrijft licht erotisch getinte romans waarin fictie en
realiteit bijna onmerkbaar met elkaar vermengd worden. In veel van zijn romans en verhalen
spelen driehoeksrelaties een rol, een thema dat hij doorgaans met lichte ironie behandelt. Dat
thema is aanwezig in zijn debuut, maar ook in de verhalen uit de bundel Een koppel
spreeuwen (1961). In Soldaten en kinderen half geld (1965) komen personages en situaties uit
de eerdere verhalenbundel weer terug. Soms maakt Holsbergen gebruik van de structuur van
de raamvertelling. Een ander thema in zijn werk is de menselijke zoektocht naar geluk. Die
zoektocht wordt bemoeilijkt door verplichtingen en maatschappelijke verantwoordelijkheden.
Dat thema is aanwezig in zijn roman Tussen melk en bitter (1978), waarin wat de opzet betreft
Van Schendels roman De wereld een dansfeest te herkennen valt.
Samen met Rudolf Geel schreef hij de roman Met een flik naar bed (1966). In 1980
verschenen opnieuw verhalen in Makkers en meisjes , in 1982 gevolgd door de bundel Een
bakkersdozijn. In Waar het gebeurde (1984) verzamelde Holsbergen een aantal stukjes die hij
voor Het Parool schreef over bewoners van de Amsterdamse binnenstad. Ze werden
gepubliceerd met foto's van zijn zoon Sjoerd Holsbergen. Holsbergen schreef ook verhalen
voor kinderen.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; J. Bernlef en K. Schippers, ‘Gesprek met J.W.
Holsbergen’, in: De Gids 127 (1964) 10, p. 354-373; C. Buddingh’, ‘Luchthartigheid vol
ernst’, in: Een pakje per dag (1967), p. 47-50; S. France, ‘Bij de omslag’, interview in:
Uitgelezen boeken 1 (1981-1982) 2, p. 31-35; W.A.M. de Moor, ‘J.W. Holsbergen’, in: 't Is
vol van schatten hier (1986), p. 207-208.
G.J. van Bork
[Herschreven, februari 2006]