Hofker, Gerrit Jan
Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 29.4.1864 - Amersfoort 6.4.1945). Hofker was tot
zijn pensioen werkzaam bij de PTT. Hij volgde tekenlessen bij Felix Meritis, maar werd
bekend met literaire schetsen die hij onder het pseudoniem Delang tussen 1890 en 1894
publiceerde in De Nieuwe Gids. Hofkers prozaschetsen zijn sensitivistisch te noemen omdat
ze een nauwkeurige beschrijving geven van een bezield natuurtafereel dat leidt tot een
verhoogde en verheerlijkte staat van waarneming. Hofker volgde in zijn manier van schrijven
vrij nauwkeurig de opvattingen van Van Deyssel op dit punt en Van Deyssel was dan ook zeer
ingenomen met het proza van Hofker. Bij Hofkers verzamelde schetsen Gedachten en
verbeeldingen (1906) schreef Van Deyssel de inleiding. In 1896 heeft Hofker nog met enkele
boekbesprekingen meegewerkt aan het tijdschrift De Kroniek.
Literatuur: BNTL; W. Kloos, ‘Jan Hofker’, in: Letterkundige inzichten en vergezichten III
(1918), p. 54-66; C.J. Kelk, ‘Jan Hofker (1864-1945) herdacht’, in: Ad Interim 3 (1946), p.
416-426; E. Kunne-Ibsch. Historische veranderingen in de functie van de literaire
beschrijving (1978); G.H. 's-Gravesande, ‘Jan Hofker’, interview in: Vergeten en gebleven
(1982), p. 155-164; M. Kemperink, ‘Gegrepen vervoering van hoogst-enkele momenten’, in:
Maatstaf 38 (1990) 6, p. 24-34.
G.H. 's-Gravesande
[Aangevuld, februari 2006]