Herzberg, Abel J.
Abel Jacob Herzberg, Nederlands toneelschrijver, essayist en schrijver van kronieken
(Amsterdam 17.9.1893 - Amsterdam 19.5.1989). Vader van de dichteres Judith Herzberg.
Abel Herzberg was een kind uit een Russisch-joods gezin. In 1918 werd hij tot Nederlander
genaturaliseerd. In Amsterdam studeerde hij rechten, promoveerde op stellingen en vestigde
zich als advocaat, gespecialiseerd in administratief recht.
Herzberg vervulde verschillende functies in de zionistische beweging. Van 1934 tot 1939 was
hij voorzitter van de Nederlandse Zionistenbond en van 1930 tot 1940 schreef hij opstellen
voor De Joodse Wachter. In 1943 werd hij door de bezetters geïnterneerd, eerst in Barneveld,
daarna in Westerbork, vervolgens tot 10 april 1945 in Bergen Belsen. In Tröbitz werd hij
uiteindelijk door de Russen bevrijd en in juni 1945 keerde hij terug in Amsterdam.
Als schrijver debuteerde Herzberg met het toneelstuk Vaderland (1934). Grotere bekendheid
kreeg hij echter met Amor fati (1946), waarin hij een beeld geeft van wat de nazi's ‘die
Endlösung der Judenfrage’ noemden. Zelf noemde hij het ‘Opstellen’ waarin hij zijn
ervaringen in Bergen Belsen verwerkte. Hij kreeg er de Wijnands Franckenprijs voor. In 1960
verscheen zijn Kroniek der Jodenvervolging, waarvoor hem de Jan Campertprijs werd
toegekend. Zijn boek over het Eichmannproces, Eichmann in Jeruzalem (1962), bevat naast
de harde historische feiten ook de menselijke achtergronden en een pleidooi voor een
waarachtige en humanitaire cultuur.
In zijn toneelstukken, die vaak over personages uit de joodse geschiedenis gaan, wordt de
problematiek daar doorgaans bovenuit getild om een beeld te geven van algemeen menselijke,
soms ook hedendaagse thematiek. Zijn toneelstuk Herodes (1955) verwierf in 1958 de Visser-Neerlandiaprijs en in 1960 kreeg hij die prijs opnieuw voor Sauls dood (1958).
Een groot publiek bereikte Herzberg met Brieven aan mijn kleinzoon (1964), dat binnen een
jaar zeven maal herdrukt werd. Het is het verhaal waarin het familieverleden en de daarin
spelende joodse tradities met mildheid en distantie worden beschreven. In 1964 kreeg
Herzberg de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre en in 1972 de P.C. Hooftprijs
voor zijn beschouwend proza.
Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag verscheen vanaf 1993 zijn Verzameld werk
(1993-1996) in drie delen.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; W.M. Visser, ‘Pro Deo. Abel J.
Herzberg 85 jaar’, in: Ons Erfdeel 21 (1978) 3, p. 343-351; W. Ramaker, ‘Abel Herzberg 85
jaar’, interview in: Literama 13 (1978) 5, p. 174-182; W.M. Visser. Abel J. Herzberg (1979);
R. Bodelier, ‘Een man in zijn spiegel. Over Abel J. Herzberg’, in: Ordeverstoringen (1992), p.
89-105; Huub Oosterhuis e.a. (red.). Abel J. Herzberg 1893-1989, speciaal nummer van
Werkschrift Stichting Leerhuis & Liturgie 14 (1994) 3; Ph. Bregstein, ‘Gesprek met Abel
Herzberg’, in: Het kromme kan toch niet recht zijn. Essays en interviews 1887-1995 (1996), p.
168-176; A. Kuiper. Een wijze ging voorbij. Het leven van Abel J. Herzberg (1997); C.
Kristel. Geschiedschrijving als opdracht. Abel Herzberg, Jacques Presser en Lou de Jong
over de jodenvervolging (diss., 1998); G.J. Oevering, ‘Abel J. Herzberg: “het leed is
ondeelbaar en de wereld is altijd uiteengereten”’, in: Uitgelezen 17 (1999), p. 73-101; Dorien
Pessers, ‘Abel Herzberg als rechtssocioloog’, in: W. Witteveen en S. Taekema (red.).
Verbeeldingsmacht (2000), p. 157-167.
P. Minderaa en G.J. van Bork
[Aangevuld, januari 2006]