Herzberg, Judith
Judith Frieda Lina Herzberg, Nederlands dichteres, toneel- en scenarioschrijfster (Amsterdam
4.11.1934). Dochter van Abel J. Herzberg. Tijdens WOII verbleef Judith Herzberg op
verschillende onderduikadressen en vanaf 1983 woont ze afwisselend in Amsterdam en in
Israël.
In 1963 debuteerde Judith Herzberg met de bundel gedichten Zeepost, waarvan er al eerder
verschenen waren in verschillende tijdschriften. Zowel in deze gedichten als in die van de
bundel Beemdgras (1968) worden persoonlijke ervaringen gegeven in een parlando-achtige
stijl en met een woordgebruik dat, ondanks het feit dat ze dicht bij de gewone omgangstaal
ligt, toch vaak verrassend blijft. Ze wordt met deze poëzie gerekend tot de dichters rond het
tijdschrift Tirade. Zelf heeft ze ooit geformuleerd dat ze in haar gedichten een poging doet om
zaken die op het eerste gezicht geen verband met elkaar lijken te hebben, in het gedicht bij
elkaar brengt, bijvoorbeeld door het gevoel dat ze met elkaar gemeen hebben. Van dit
uitgangspunt zijn voorbeelden te vinden in haar bundel Botshol (1980), waarvoor ze de Jan
Campertprijs 1981 kreeg.
In 1971 verscheen de bundel 27 liefdesliedjes, een bewerking van het Hooglied uit de bijbel.
Steeds vaker heeft Judith Herzberg zich bezig gehouden met het schrijven van toneel en
filmscenario's. In 1971 werd voor het eerst een toneelstuk van haar opgevoerd: Cranky Box.
In opdracht van de Jan Campertstichting schreef ze het stuk Leedvermaak (1982), waarvoor ze
in 1988 de Charlotte Köhlerprijs kreeg.
Voor tal van Nederlandse en internationale filmproducties vervaardigde ze de filmscenario's.
Zo bewerkte ze Mulisch' roman Twee vrouwen in 1977 voor de gelijknamige film van George
Sluizer. Voor Frans Weisz schreef ze het scenario voor de film Charlotte (1981), over de
schilderes Charlotte Salomon die omkwam in Auschwitz.
In 1984 werd het gehele oeuvre van Herzberg bekroond met de Joost van den Vondelprijs, in
1994 met de Constantijn Huygensprijs en in 1997 met de P.C. Hooftprijs. In 1989 kreeg ze de
Nederlands-Vlaamse Toneelschrijfprijs voor Kras (1989).
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; J. Bernlef,
‘Het gebruik van een kijker’, in: Wie a zegt (1970), p. 55-59; H. de Coninck, ‘22 juni 1964’,
in: Jan Campertprijzen 1981 (1981), p. 37-53; F. Balk-Smit Duyzentkunst, ‘Getransformeerde
directe rede en toch geen indirecte rede. Over de grammatica en poëtica van Judith Herzberg’,
in: Forum der Letteren 24 (1983) 4, p. 277-289; D. Kroon, ‘De poëzie van Judith Herzberg’,
in: Ons Erfdeel 31 (1988) 3, p. 359-365; R. Fokkema, ‘De regie van het gevoel. Over Judith
Herzberg’, in: Jan Campertprijzen 1994 (1994), p. 7-21; L. Hesselink, ‘Judith Herzberg maakt
speelgoed’, interview in: Rechtwijzer voor theater (1997), p. 109-114; W. Manfred, ‘The
extraordinary uses of the ordinary. The poetry of Judith Herzberg’, in: The low countries
(1998-1999), p. 238-244; A. Verhagen. Achter het Nederlands. Over interacties tussen taal en
achtergrondcognitie (2000).
G.J. van Bork
[Herschreven, januari 2006]