Hertmans, Stefan
Vlaams prozaïst, dichter en essayist (Gent 31.3.1951). Hertmans studeerde Germaanse
filologie in Gent. Hij was actief als jazzgitarist. In 1990 werd hij docent aan de Koninklijke
Academie voor Schone Kunsten in Gent. Voor tal van Noord- en Zuid-Nederlandse
tijdschriften schreef hij bijdragen en in 1987 werd hij redacteur van Yang. Van 1993 tot 1996
was hij redacteur van De Gids.
In 1981 debuteerde Hertmans met de roman Ruimte, die twee keer met een prijs werd
bekroond: de prijs voor het beste literaire debuut in Vlaanderen (1982) en de Provinciale Prijs
van Oost-Vlaanderen. Met zijn verhalenbundel Gestolde wolken (1987) verwierf hij de
Multatuliprijs 1988. In Ademzuil (1984) debuteerde hij met poëzie.
Het vroege werk van Hertmans wordt gekenmerkt door het zoeken naar tegenstellingen en
vooral naar de breuklijnen daartussen, zoals die tussen stilstand en verandering, concreet en
abstract. In later werk, zoals in de poëziebundel Zoutsneeuw (1987), blijven die
tegenstellingen een rol spelen, maar wordt zijn poëzie toegankelijker en breder, en vooral
gestructureerder. Uiteindelijk worden de tegenstellingen in het ‘ik’ opgeheven, omdat ze
daarin samenkomen.
Ironie is een belangrijk stijlmiddel in Hertmans werk, zowel in zijn proza als in zijn poëzie.
Mythologische symbolen van zuiverheid worden geplaatst tegenover een alledaagse, banale
vermaaksvorm, zoals de disco: Het narrenschip (1990), Verwensingen (1991).
In zijn essays is Hertmans sterker gericht op de maatschappij en op zijn eigen bestaan. Was
zijn eerste essaybundel Oorverdovende steen (1988) nog uitsluitend gericht op literaire
onderwerpen als Rilke, Roggeman, Sloterdijk en anderen, in Sneeuwdoosjes (1989)
doorbreekt hij de grenzen van het literaire en schrijft hij ook over muziek en film en in Fuga's
en pimpelmezen (1995) behandelt hij vooral maatschappelijke vraagstukken.
Steden. Verhalen onderweg (1998) is een bundel reisverhalen die de shortlist van de Generale
Bank Literatuurprijs haalde.
In 1995 kreeg Hertmans de Driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Poëzie
voor zijn dichtbundel Muziek voor de overtocht (1994). En voor Als op de eerste dag kreeg
hij in 2002 de F. Bordewijkprijs.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; P. van Suetendaal, ‘De
verwondering als diptiek. Omtrent Ruimte van Stefan Hertmans’, in: Restant 11 (1983) 1, p.
217-226; B. Vervaeck, ‘Een lichaam van ijs en glas. De poëzie van Stefan Hertmans’, in:
Spiegel der Letteren 28 (1986) 4, p. 249-259; H. Beurskens, ‘Verstrooide leeuwen’, in: Het
moment (1987) 6, p. 59-83; A.M. Musschoot, ‘Stefan Hertmans. Van fascinatie naar reflectie’,
in: Ons Erfdeel 33 (1990) 1, p. 15-23; A. Lefèvre, ‘De omschrijving voor de beste
schrijfsituatie: serene euforie’, interview in: Restant 22 (1995) 4, p. 37-55; B. Vervaeck,
‘Franse gasten in Merelbeke. Stefan Hertmans en het poststructuralisme’, in: Nieuw
Tijdschrift Vrije Universiteit Brussel 12 (1999) 1, p. 39-64; A. Jansen, ‘Spreken tussen twee
vormen van dood’, interview in: Vooys 22 (2004) 1, p. 61-71; H. Brems, ‘Het tiende verhaal’,
in: De geuren van het verwerpelijke. Essays (2004), p. 9-22.
G.J. van Bork
[Nieuw, januari 2006]