Herreweghen, Hubert van
Vlaams dichter (Pamel-Roosdaal 16-2-1920). Van Herreweghen was enige tijd werkzaam in
de journalistiek en vanaf 1950 als commentator bij de Vlaamse radio. Enige tijd later werkte
hij voor de Belgische televisie, waar hij in 1961 hoofd werd van de Dramatische Dienst, een
functie die hij tot zijn pensioen zal vervullen.
Herreweghen was redacteur van het tijdschrift Podium (1943-1944) en vanaf 1947 van
Dietsche Warande & Belfort. In dat laatste tijdschrift verschenen vrijwel al zijn gedichten.
Van Herreweghens eerste dichtbundel, Het jaar der gedachtenis, verscheen in 1943. Daarna
verschenen zijn gedichten overwegend in genummerde bundels: Gedichten (1953), Gedichten
II (1958), Gedichten III (1961), Gedichten IV (1967), Verzamelde gedichten (waarin
opgenomen Gedichten V, 1977) en Gedichten VI (1984). In 1986 verschenen opnieuw
Verzamelde gedichten.
De poëzie van Herreweghen is vaak gebaseerd op autobiografische gegevens, maar die zijn
doorgaans uitgangspunt om een universeler problematiek aan de orde te stellen. Het
wereldbeeld van de dichter is sterk dualistisch: liefde en dood, ziel en lichaam, tijd en
eeuwigheid, verlossing en zondebesef. Het zijn onderwerpen die allemaal in zijn poëzie aan
de orde komen. Die tegenstellingen zijn tenslotte uitsluitend in de dood tot eenheid te
brengen. Vaak staan zijn verzen in de sfeer van de late middeleeuwen. Steeds wordt het leven
opgevat als een sluipend ziekteproces dat uiteindelijk leidt tot de dood. Opvallend is dat Van
Herreweghens denken existentialistisch genoemd kan worden, terwijl het tevens
gecombineerd wordt met een sterk religieus besef dat er een morele dimensie aan geeft. Vaak
identificeert de ‘ik’ zich met oudtestamentische figuren die staan voor zondebesef en straf van
God: Job, Jonas, Noah.
Van Herreweghen stelde een jaarlijkse bloemlezing poëzie samen voor het Davidsfonds en in
1956 was hij met P.H. Dubois redacteur van het Poëtisch akkoord, een bloemlezing uit tien
jaar Noord- en Zuid-Nederlandse poëzie.
In 1961 kreeg Van Herreweghen de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Poëzie. Op 29 juni 2003
werd hem de Orde van de Vlaamse Leeuw uitgereikt vanwege zijn bijdrage aan de Vlaamse
cultuur.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; A. Westerlinck, ‘Hubert van
Herreweghen als dichter’, in: Dietsche Warande & Belfort 49 (1949) 8, p. 483-494; R. van
Perre, ‘De symboliek van het kind bij Hubert van Herreweghen’, in: Nieuwe Stemmen 21
(1965) 7, p. 214-221; W. Spillebeen. Hubert van Herreweghen (1973); G. Durnez, ‘Hubert
van Herreweghen. Fluitspeler voor de boa’, interview in: Vlaamse schrijvers. Vijfentwintig
portretten (1982), p. 22-26; S. van Evenepoel, ‘Over de trillingen van woorden en dingen’,
interview in: Onze Alma Mater 39 (1985) 4, p. 301-315; S. Evenepoel, ‘Van Ahaloth tot
Zwoord. Over taal en poëzie van Hubert van Herreweghen’, in: Ons Erfdeel 37 (1994) 3, p.
362-372; S. Evenepoel, ‘Op de wandelingen in mijn leven. Over de poëzie van Hubert van
Herreweghen’, in: Verslagen en mededelingen van de Kon. Academie Ned. taal- en
letterkunde 110 (2000) 2, p. 195-203; M. Janssens, ‘Huldiging Hubert van Herreweghen, 17
mei 2000’, in: Jaarboek Kon. Academie Ned. taal- en letterkunde (2001), p. 54-56.
D. de Geest
[Aangevuld, januari 2006]