Herberghs, Leo
Leonardus Josephus Maria Herberghs, Nederlands dichter (Heerlen 21.7.1924). Herberghs
was journalist en redacteur van de Zuid-Limburger in Kerkrade. In 1972 trad hij in dienst van
De Limburger. In 1986 ging hij met pensioen en schreef hij proza over zijn woonstreek, zoals
Oude wandelingen (1992) en Sittard (1993).
Leo Herberghs debuteerde in 1946 met de gedichtenbundel Refugium. In deze gedichten
bedient hij zich nog van een wat barokke woordkeus, maar geleidelijk zullen zijn gedichten
strakker en soberder worden. In zijn bundels Heilig weer (1978) en Gerucht (1981) voert hij
deze versobering, onder meer door het gebruik van het wit, zover door dat het bijna zwijgen of
verdwijnen wordt. De thematiek wordt dan vooral beheerst door vergankelijkheid en dood. In
latere poëzie, zoals in de bundel Avond (1989) keert weer iets van de barokke vormgeving
terug.
Herberghs werkte mee aan een groot aantal literaire tijdschriften, zoals onder meer aan
Roeping, Raam, Kentering, De Gids en De Revisor. Van 1955 tot 1975 was hij mederedacteur
van Nieuwe Stemmen.
De poëzie van Herberghs is buiten Limburg doorgaans kritischer besproken dan in zijn eigen
provincie, al werd zijn talent wel steeds erkend. In 1956 en 1964 werden zijn gedichten
bekroond met de Literatuurprijs van de gemeente Hilvarenbeek. In 1998 verzorgden Jolanda
Bloemen, Wiel Kusters en Ben van Melick een uitgebreide bloemlezing uit zijn poëzie onder
de titel Portret van een landschap. Gedichten 1953-1997.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; W. Kusters, ‘Portret van Leo
Herberghs’, in: Raam 12 (1974) 103, p. 11-21; Leo Herberghs-nummer van Of? 1 (1989) 3;
Leo Herberghs. Van voor het begin. Twaalf auteurs over zijn poëzie (1999); J. van Casteren,
‘Leo Herberghs’, interview in: In de schaduw van de Parnassus (2002), p. 86-94.
G.J. van Bork
[Nieuw, januari 2006]