Hart, Maarten 't
Nederlands prozaschrijver (Maassluis 25.11.1944). 't Hart schreef aanvankelijk onder het
pseudoniem Martin Hart. Hij studeerde biologie in Leiden, specialiseerde zich als etholoog en
promoveerde op A study of a short term behaviour cycle (1978), nog in datzelfde jaar
omgewerkt tot De stekelbaars. Eerder had hij als bioloog al een studie over ratten
gepubliceerd: Ratten. Over het gedrag, de leefwijze en het leervermogen van de rat, over
rattenbestrijding en de rattenkoning. Met enkele aanwijzingen voor het houden van de rat als
huisdier (1973). Vanaf 1970 trad hij als wetenschappelijk hoofdmedewerker in dienst bij de
Rijksuniversiteit te Leiden.
Maarten 't Hart debuteerde als schrijver met de roman Stenen voor een ransuil (1971),
aanvankelijk zonder veel succes. Aan zijn grotere bekendheid als publicist heeft bijgedragen
dat hij vanaf 1976 met tal van artikelen meewerkte aan NRC/Handelsblad, Hollands Diep, de
Haagse Post en Vrij Nederland. Inmiddels was met Ik had een wapenbroeder (1973) een
tweede roman verschenen, maar pas met de verhalenbundel Het vrome volk (1974), bekroond
met de Multatuliprijs 1975, begon een grotere erkenning van zijn literaire verdiensten. Daarna
volgden de publicaties elkaar snel op: essays, korte verhalen en romans. Zijn eerste romans
staan in het teken van het individueel isolement, ontstaan door het kleinburgerlijke,
gereformeerde milieu waaruit zijn personages afkomstig zijn en hun seksuele geaardheid. De
verhalen van Het vrome volk laten zien dat dit solipsisme autobiografische elementen bevat en
dat de auteur eigen jeugdobsessies van zich afschrijft, maar minder rancuneus dan in eerdere
romans. Aansluitend bij de thematiek van Het vrome volk, maar nog sterker autobiografisch
gekleurd is de ‘roman van vader en zoon’ De aansprekers (1979). In deze roman komt het
gereformeerde verleden in de sterk door dit geloof bepaalde gemeenschap van 't Harts
geboortestadje met een scherp oog voor details en groot inlevingsvermogen terug.
De definitieve doorbraak als schrijver beleefde 't Hart met zijn roman Een vlucht regenwulpen
(1978), die in korte tijd hoge oplagen behaalde. Bovendien werd deze roman in 1981 met veel
succes door Ate de Jong verfilmd. In deze roman komt een onderwerp aan de orde dat ook in
ander werk van 't Hart een rol zal spelen, namelijk de ingewikkelde verhouding tussen de
beide seksen. De eigenzinnige standpunten die 't Hart in deze kwestie inneemt, bracht hem in
conflict met feministen. In 1982 heeft hij zijn inzichten op dit punt gebundeld in De vrouw
bestaat niet. Zowel in Een vlucht regenwulpen als in De droomkoningin (1980) worden liefde
en verliefdheid als onaards beschreven en wordt de geliefde getransformeerd tot een
platonisch ideaal. In later werk als De huismeester (1985) en De Jacobsladder (1986)
scherpte 't Hart deze thematiek nog aan en gaf hij er een mysterieuzer en indringender beeld
van.
Behalve de aan zijn vak ontleende biologische thema's speelt de muziek in het werk van ‘t
Hart een niet te overschatten rol. De compositie van De droomkoningin is geïnspireerd op de
chaconne-vorm, waarin een basthema telkens nieuwe tegenstemmen krijgt. Vooral Bach en
Mozart nemen in zijn werk, maar ook in zijn leven een belangrijke plaats in. Zijn boek Johan
Sebastian Bach (2000) werd in het Duits vertaald onder de veelzeggender titel Bach und Ich.
Zijn grote kennis van muziek maakte dat hij regelmatig werd uitgenodigd als panellid van het
radioprogramma Discotabel, waarin muziekuitvoeringen door kenners kritisch worden
vergeleken.
Critici hebben 't Hart vaak verweten dat zijn werk weinig vernieuwend is en dat het aansluit
bij oudere auteurs als Dickens, Fontane en vooral Vestdijk. 't Hart is echter van mening dat de
roman de laatste honderd jaar überhaupt weinig veranderd is, in tegenstelling tot andere
kunstvormen.
Het werk van Maarten 't Hart is in vele talen vertaald. Behalve de eerder genoemde
Multatuliprijs kreeg hij de Jan Greshoffprijs voor zijn essays over literatuur in De som van
misverstanden (1978).
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; J.
Diepstraten en Sj. Kuyper, ‘Maarten 't Hart’, interview in: Het nieuwe proza (1978), p. 6-32;
W.A.M. de Moor, ‘Luisteren naar de stem van 't Hart, maar vastgebonden aan de mast’, in:
Jan Campertprijzen 1978, p. 71-99; Maarten 't Hart-nummer van Bzzlletin 8 (1979-1980) 71;
F. Hiddema. Maarten in de ban van oedipus. Psychoanalytische interpretatie van de roman
‘Een vlucht regenwulpen’ van Maarten 't Hart (1979); H. de Jonge, ‘De bemodderde
wijsvinger van Maarten 't Hart’, in: Bzzlletin 9 (1980-1981) 82, p. 19-23; J. Diepstraten
(red.). Over Maarten 't Hart, beschouwingen en interviews (1981); J.G.M. Weck. Maarten ‘t
Hart (1981); H. Werkman. Een calvinist leest Maarten 't Hart (1982); M. Ros (red.). Maarten
't Hart. Uit en over zijn werk (1985); Bert Peene. Maarten 't Hart. Een vlucht regenwulpen
(1986); P. Kralt. Kleuren van de ortolaan. Over een novelle van Maarten 't Hart (1986); Bert
Peene. De waarheid en de leugen. Over de romans en verhalen van Maarten 't Hart (1989);
Erik Vermeulen. Maarten 't Hart. Ik had een wapenbroeder (1989); Bert Peene. Maarten ‘t
Hart. De kroongetuige (1990); M.J. van Rijnswou. Een boek komt tot leven. De jeugd van
Maarten 't Hart (2004).
G.J. van Bork
[Nieuw, november 2005]