Hart, Kees ‘t
Nederlands prozaschrijver, dichter en beeldend kunstenaar (Den Haag 12.7.1944). 't Hart was
beroepsofficier en studeerde vervolgens Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam. Hij
werd leraar Nederlands en daarna docent aan de lerarenopleiding in Leeuwarden en
vervolgens studentbegeleider bij de Open Universiteit.
Als auteur debuteerde 't Hart met verhalen in Vitrines (1988). Deze verhalen en ook later
werk is geschreven in de ik-vorm, waardoor het lijkt of zijn werk autobiografisch is. De
hoofdpersoon is doorgaans een adolescent die niet alleen personage, maar ook de verteller is
die vanuit die positie familieverhoudingen beschrijft. Maar 't Hart moet weinig hebben van
realisme en ook van autobiografisch realisme. Het gaat hem er veeleer om te laten zien hoe
iemand die op de grens van puberteit en volwassenheid staat vanuit onzekerheid en twijfel
naar de werkelijkheid kijkt. In de roman De neus van Pinokkio (1990) zegt de hoofdpersoon
geen eigen identiteit te hebben en nog geen vast perspectief om de wereld te bekijken. De
hoofdpersonen in 't Harts werk verzetten zich zonder uitzondering tegen vastliggende
concepten, omdat daardoor mensen clichématig worden bepaald. In veel van 't Harts werk
spelen etalages, vitrines of uitstallingen van waren een rol. Die motieven vormen een
metafoor voor het leven als uitstalkast, maar ook voor verzamelen en ordenen om greep op de
werkelijkheid te krijgen.
't Hart schrijft ook poëzie. In 1998 verscheen zijn eerste bundel onder de titel Kinderen die
leren lezen. Daarin worden de grenzen tussen fantasie, droom en werkelijkheid afgetast. Hij
kreeg voor deze bundel de Ida Gerhardt Poëzieprijs 2000. Voor zijn roman De revue (1999)
werd hem de Multatuliprijs 2000 toegekend.
Veel van 't Harts proza en poëzie verscheen eerder in De Revisor, waarvan hij vanaf 1994
mederedacteur is. In 1993 werd het door hem geschreven toneelstuk Warenhuis op de planken
gebracht. Als beeldend kunstenaar werkte 't Hart mee aan het project ‘Rousseau’. Sinds een
aantal jaren is hij criticus voor De Groene Amsterdammer. In het seizoen 2000-2001 trok hij
intensief op met de voetbalclub Heerenveen op uitnodiging van het tijdschrift Hard gras. Zijn
ervaringen daar beschreef hij in het dagboek Het mooiste leven ... (2001).
In 2003 was 't Hart gastschrijver bij de Faculteit der Letteren van de Universiteit Leiden.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; Kees 't Hart Fanzine
(1996); Joris van Groningen, ‘Verzamelingen van onbeduidende momenten en vergeten
ogenblikken. Over het werk van Kees 't Hart’, in: Bzzlletin 7 (1998) 251/252, p. 20-27; Joris
van Groningen, ‘Verhuiswagens van gigantische afmetingen. Kees 't Harts bewerking van De
redding van Fré Bolderhey’, in: Bzzlletin (1999/2000) 270, p. 89-99; C. Peppelenbos, ‘“Ik ben
een traditionele schrijver”. Kees 't Hart over Betje Wolff en Aagje Deken’, interview in: Tzum
(2004) 25, p. 33-39.
G.J. van Bork
[Nieuw, november 2005]