Hanlo, Jan
Johannes Bernardus Maria Rafaël Hanlo, Nederlands dichter en prozaschrijver (Bandoeng
29.5.1912 - Maastricht 16.6.1969). Hanlo studeerde na zijn terugkeer in Nederland enige tijd
kunstgeschiedenis en psychologie in Utrecht. Daarna behaalde hij de MO-A-akte Engels en
deed hij een aanvullend staatsexamen gymnasium. Dat laatste stelde hem in staat om in
Amsterdam aanvankelijk Engels en later psychologie te gaan studeren. Hij moest zijn studie
echter afbreken vanwege de oorlog. Tijdens de oorlog was hij korte tijd leraar Engels. In 1958
verhuisde Hanlo naar Valkenburg in Limburg. Vanwege de belangstelling voor jonge jongens
kwam hij enkele keren in aanraking met justitie. Op 16 juni 1969 kwam hij bij een
motorongeluk om het leven.
Hanlo debuteerde in 1951 met een traditioneel en onopvallend dichtbundeltje Het vreemde
land, maar liet zich in zijn meer officieel debuut The varnished - het geverniste (1952), in de
serie De Windroos, van zeer verschillende en opmerkelijke kanten zien: experimenteel,
muzikaal, romantisch en humoristisch. Om deze poëzie werd Hanlo door de Vijftigers als
experimenteel dichter herkend. Zijn klankgedicht Oote baarde in 1954 zoveel opzien dat er
zelfs tot in de Tweede Kamer over geredetwist werd. Daarna werd het stiller rond deze
schuwe en onafhankelijke dichter, die ook in zijn proza van een zeer onconventionele
zienswijze blijk gaf. In de laatste jaren van zijn leven schreef Hanlo korte prozastukken voor
tijdschriften als Barbarber, Elseviers Weekblad en Kentering. Hanlo's brieven werden in 1989
in twee delen gepubliceerd (dl I, 1931-1962; dl II, 1963-1969).
Vooral Hanlo's roman Zonder geluk valt niemand van het dak (1972) is in zijn mengeling van
filosofie, absurditeit en weergave van ervaringen in psychiatrische inrichtingen het vermelden
waard. Na zijn dood verschenen nog een aantal prozageschriften, waarvan de bundel Go to the
Mosk (1971) en Mijn benul (1974) een zeer persoonlijk karakter dragen.
In 1957 kreeg Hanlo de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam voor zijn gedichten in Niet
ongelijk (1957) en in 1959 dezelfde prijs voor zijn Verzamelde gedichten (1958), waarvan in
1970 een vermeerderde druk verscheen.
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; J. Bernlef en K. Schippers, ‘Jan
Hanlo’, in: Wat zij bedoelen (1965), p. 47-63; C.J.E. Dinaux, ‘Jan Hanlo’, in: Gegist bestek
(dl 3, 1969), p. 30-33; Achterwaartse blik op een uniek solist, speciaal Hanlo-nummer van
Kentering 11 (1970-1971) 6; Jan M.G. Schurgers. Jan Hanlo (1971); Johan Diepstraten e.a.
(red.). Speciaal Hanlo-nummer van Bzzlletin 12 (1984) 116; Hans Renders. Zo meen ik dat
ook jij bent. Biografie van Jan Hanlo (1998); Wiel Kusters, ‘Poëzie, fysica en theodicee bij
Jan Hanlo’, in: Tijdschrift Ned. Taal- en letterkunde 117 (2001) 4, p. 342-357; Hans Renders.
Jan Hanlo en de goegemeente (2002).
R. Bloem en G.J. van Bork
[Aangevuld, november 2005]