Hannelore, Robin
Pseudoniem van August Maria Jozef Obbels, Vlaams schrijver (Pulle 21.3.1937). Hannelore
was leraar en mede-oprichter van het tijdschrift Heibel. Hij droeg daar voornamelijk
polemische stukken aan bij. Zijn poëzie is aanvankelijk experimenteel en sterk, bijna agressief
geëngageerd. Hij werd om die reden wel de ‘angry young man’ van Vlaanderen genoemd.
Maar geleidelijk wordt zijn toon milder en zijn poëzie meer ik-gericht of betrokken op de
natuur. De latere gedichten uit de bundel Vaarwel gele schrijver (1994) zijn nog steeds sterk
bewogen en geëngageerd, maar nu minder fel. Zijn thema's zijn daarin het dichterschap,
kinderen en de natuur van zijn geboortestreek, de Kempen.
Hannelore publiceerde twee bundels gesprekken met Hubert Lampo: Er is meer Horatio
(1970) en Grobbendonkse brieven (1974). Dat hij affiniteit heeft met het werk van Lampo,
blijkt onder meer uit het feit dat hij in zijn proza vaak gebruik maakt van magisch-realistische
elementen. Samen met F. Depeuter en W. van den Broeck publiceerde hij de roman Trojka
voor spoken (1970).
Hannelore is de auteur van een groot aantal verzenbundels en romans. Zijn prozawerk is
meestal in de Kempen gesitueerd en is geschreven in een vlotte en volkse stijl.
Literatuur: BNTL; Oosthoek; WP-lexicon; Paul Hardy, ‘Robin Hannelore’, in: Bij
benadering. Dagwerk van een recensent (dl 1, 1973), p. 311-327; Jan van de Weghe, ‘Iets
over de poëzie van Robin Hannelore’, in: Appel 1 (1976) 4, p. 7-18; M. Andries, ‘Robin
Hannelore. De Kempense Robin Hood’, in: Kamer voor lezers (1985), p. 110-113; Jan M.
Goris en Jan Vorsselmans, [Over Robin Hannelore], in: Herdenkingen en huldigingen 1995-1998, speciaal nummer van Campiniana (2001) 39/42, p. 35-40; M. van der Aa, ‘Weg van de
stille Kempen’, in: Y. T'Sjoen en L. Stynen (red.). Onderstroom (2004), p. 89-98.
G.J. van Bork
[Nieuw, november 2005]