H
Haakman, Anton
Antonius Joseph Maria Haakman, Nederlands filmcriticus, vertaler en prozaïst (Bussum
7.9.1933). Studeerde enige tijd rechten en Italiaans, maar studeerde in 1967 af aan de
filmacademie. In 1974 en 1978 maakte hij films voor de televisie, respectievelijk In het
voetspoor van Athanasius Kircher en Boven de achttien. Daarvoor al was hij als filmcriticus
werkzaam voor Elseviers Magazine en De Tijd. Hij was eindredacteur van het filmtijdschrift
Skoop.
In 1979 verscheen voor het eerst scheppend proza met de verhalenbundel Uitvluchten.
Thema's in het werk van Haakman zijn alle mogelijke vormen van bedrog. Zowel filmers als
schrijvers gebruiken technieken om hun kijkers of lezers te manipuleren en hen een rad voor
ogen te draaien. Door de chaos van de werkelijkheid te ordenen in film of verhaal, biedt de
filmer of schrijver een schijnwereld die in feite een leugen is. Zowel in zijn verhalen als in
zijn essays legt Haakman dit bedrog bloot, zoals in de essaybundel Achter de spiegel (1977).
Als beeld voor de chaos waarin de mens zijn weg dient te vinden, gebruikt Haakman veelal
het labyrint. Haakman heeft in zijn roman De onderaardse wereld van Athanasius Kircher
(1991) een zeventiende-eeuwse jezuiet beschreven die beweerde dat achter de chaos een
patroon schuil gaat en daarmee de chaos van de werkelijkheid ontkende.
Van 1981 tot 1992 was Haakman mederedacteur van De Revisor. Haakman vertaalde veel uit
het Italiaans, zowel scheppend werk van Cesare Pavese en Baldasare Castiglione als
monografieën. Zo vertaalde hij het beroemde boek van Mario Praz: Lust, dood en duivel in de
literatuur van de Romantiek (1990).
Literatuur: BNTL; Kritisch lexicon; Oosthoek; C. Offermans, ‘Labyrinten’, in: de kracht van het
ongrijpbare (1983), p. 333-336; A.H. den Boef, ‘Amerika en Noorwegen. Expedities van
Haakman en Hermans. Een intertextueel verslag’, in: Ons Erfdeel 31 (1988) 3, p. 411-417; R.
Gieling en P. Nijmeijer, interview in: Wolfsmond (1985) 12, p. 38-47; Johan Diepstraten,
[Over: De onderaardse wereld van Athanasius Kircher], in: De kunst van het schrijven
(2000), p. 270-272.
G.J. van Bork
[nieuw, november 2005]