Groot, Jacob
Jacob Ernst Groot, Nederlands dichter en prozaschrijver (Venhuizen 2.7.1947). Groot
debuteerde als dichter onder het pseudoniem Jacob der Meistersänger met de bundel poëzie
Net als vroeger (1970), gedichten die als neoromantisch werden bestempeld. Dat gold ook
voor de bundels Uit de diepten (1972) en Op komst (1975) waarin ernst en ironie bij het
gebruik van typisch romantische beelden vaak niet van elkaar te onderscheiden zijn.
In 1980 verschenen twee bundels die in uiterlijke vormgeving gepresenteerd werden als
elkaars complement: De droom van het denken en Leeg. Hier wordt veel meer
geëxperimenteerd met de taal, mede omdat de dichter in deze poëzie de ontwrichting van de
harmonie als thema gebruikt. In Leeg wordt tenslotte de poëzie tot surrogaat van de
uiteindelijke leegte.
De Groot deed van zijn affiniteit met eerdere dichters blijken door zijn vertalingen van de
poëzie van De Nerval, Baudelaire en Russell. Zijn bewondering voor de dichter Gorter
blijkt uit zijn essay Nieuwe muziek. Een Herman Gorterboek (1980).
Jacob Groot werkte mee aan twee delen Schrijversportretten (1974, 1975) die eerder in de
Haagse Post waren verschenen. In 1983 verscheen zijn eerste roman De verzoening, een
roman zonder literair verloop waarin vooral stemmingen, gedachtenstromen en theoretische
ideeën aan de orde komen. De roman is een poging van een personage om met zichzelf en
zijn verleden in het reine te komen en de zin van het bestaan te achterhalen.
In Hoe de wereld beschreven moet worden (1999) bracht De Groot een bloemlezing uit de
wereldpoëzie. In 2002 bracht hij zijn eigen gedichten bijeen in Zij is er.
Literatuur: Oosthoek; WP-lexicon; Loukje van Bree, ‘Gesprek met Jacob
Groot’, in: Gedicht 1 (1974) 1, p. 71-86; Johan Diepstraten en Sjoerd Kuyper, ‘Jacob
Groot’, interview in: Dichters, interviews (1980), p. 115-134; Hans Groenewegen,
‘Waar je ogen ophouden is het afgelopen met je’, in: Dietsche Warande & Belfort 144
(1999) 4, p. 517-522; Marc Reugebrink, ‘Je niets ontziend’, in: Yang 38 (2002) 3, p.
489-500.
R. Bloem en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, maart 2005]