Gomes, Paula
Paulina Catharina Gomes, Nederlandse prozaschrijfster en dichteres (Batavia, Nederlands
Indië 30.3.1932). Paula Gomes groeide op in Indonesië waar ze tijdens de Japanse bezetting
met haar moeder geïnterneerd werd in Soerabaja. In 1946 repatrieerde ze naar Nederland.
In 1964 debuteerde Paula Gomes met de gedichtenbundel Bamboe ruist in het Westen. Deze
poëzie werd in de kritiek nauwelijks opgemerkt, maar dat gold wel voor haar novelle Het
ezeltje (1966). Hoewel het verhaal in Griekenland speelt, is de novelle typerend voor de
thematiek die ook in veel Indische letterkunde speelt, dat van de twee vaderlanden. Na de
novelle Gevangeneiland (1970), die ook in Griekenland gesitueerd is, zou Paula Gomes
terug naar Indonesië reizen om vervolgens haar eigenlijke onderwerp te vinden in Sudah,
laat maar (1975), een roman over haar land van herkomst. Daarmee is Paula Gomes gaan
behoren tot de groep schrijfsters die over hun jeugd in Indië hebben geschreven, zoals
Margaretha Ferguson en Mischa de Vreede.
Sudah, laat maar werd gevolgd door Het kind met de clownspop (1987) en Wie in zijn land
niet wonen kan (1988). Deze drie romans kunnen beschouwd worden als een trilogie over
ontheemding en ontworteling. Ze werden dan ook in 1992 in één uitgave verenigd tot
Tropenkind.
Naast dit proza bleef Paula Gomes poëzie schrijven. In 1985 verscheen de bundel Ik kom en
ga, met een aantal gedichten die aan haiku doen denken en waarin opnieuw de Indische
problematiek wordt verwoord. In 1998 verscheen de briefwisseling tussen Rudy Kousbroek
en Paul Gomes over hun jeugd in Indië onder de titel Verloren goeling.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; Rob Nieuwenhuys, [Over Sudah, laat
maar], in: Oost-Indische Spiegel (19783), p. 444-445; Wim Willems, ‘Paula Gomes.
Leven met een lelijk staartje’, in: Wim Willems en Jaap de Moor (red.). Het einde van
Indië (1995), p. 37-50.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2005]