Geel, Rudolf
Rudolphus Johannes Geel, Nederlands prozaschrijver (Amsterdam 27.1.1941). Studeerde
Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en werd daar
aangesteld als wetenschappelijk medewerker voor taalbeheersing.
Geel debuteerde in 1963 met De magere heilige, een fantastische en allegorische roman,
waarin werkelijkheid en verbeelding op een ironische manier worden vermengd. Diezelfde
karakteristiek is van toepassing op de romans De weerspannige naaktschrijver (1965) en
Een afgezant uit niemandsland (1968). In de verhalenbundels De terugkeer van Buffalo Bill
(1971), Bitter & Zoet (1975) en Genoegens van weleer (1976) worden eerdere thema's
voortgezet, maar wordt tevens de twijfel aan de eigen vertelwijze een duidelijk thema. De
vertellingen hebben een fragmentarisch karakter en verschillende verteltechnieken worden
afwisselend benut.
Met Een gedoodverfde winnaar (1977) en De ambitie (1980) schreef Geel opnieuw romans,
maar nu met realistischer en meer maatschappelijk gerichte strekking. Het fantastische en
ludieke uit de beginperiode heeft plaats gemaakt voor meer ernst. Dat geldt ook voor later
werk als de verhalenbundels Verleidingen (1985) en Trage schaduwen (1991) en de romans
De paradijsganger (1988) en De vervoering (1995).
Samen met Rob Bindels, Andries Middeldorp en anderen schreef Geel over de dichter
Achterberg in De wereld van Gerrit Achterberg (1985).
Als docent taalbeheersing schreef Geel enkele handleidingen, zoals Hoe zet ik mijn
gedachten op papier (1977), Wat opstelschrijvers moeten weten (1980) en samen met Paul
Oskamp Concreet en beeldend preken (1999). In zijn dissertatie Niemand is meester geboren
(1989) beschrijft Geel de geschiedenis van het Nederlandse schrijfvaardigheidsonderwijs in
de negentiende en twintigste eeuw.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; P. de Wispelaere,
‘Belangwekkende ongelijke roman van Rudolf Geel’, in: Facettenoog (1968), p. 117-121; Rudolf Geel-nummer van De Vlaamse Gids 64 (1980) 4; Willem M. Roggeman,
‘Rudolf Geel’, interview in: Beroepsgeheim 4. Gesprekken met schrijvers (1983), p. 5-24; Arie Storm, ‘Van angst voor de leegte tot euforische berusting’, in: Bzzlletin
17 (1988) 159, p. 39-44; Johan Diepstraten, [Over Rudof Geel], in: De kunst van het
schrijven (2000), p. 262-263.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2005]