Feber, Louis Jean Marie
Nederlands prozaschrijver en politicus (Bergen op Zoom 24.4.1885 - Den Haag 3.7.1964).
Werkte van 1909-1920 op Java als waterbouwkundig ingenieur. Schreef als journalist en
criticus voor de tijdschriften
Van Onzen Tijd,
De Beiaard en
De Gemeenschap, waarmee hij
een bijdrage leverde aan de katholieke emancipatie in Nederland en aan de katholieke
jongerenbeweging in de literatuur. In zijn vroegste kritieken bestreed hij fel het estheticisme
en paganisme van de Tachtigers. Feber schreef over zijn Javaanse tijd een aantal reisschetsen
die gebundeld zijn in
In de schaduw der waringins (1922). Hij streefde naar een herleving
van het gemeenschapsdrama. Daarom schreef hij zelf enkele bijbelse drama's:
Holofernes
(1914) en
David (1915).
Tot na WO II verschenen zijn essays, zoals in
Mensch en humanisme (1947) en
Existentialisme en christendom (1962).
Literatuur: J. Eeckhout, ‘L.J.M. Feber I en II’, in: Litteraire Profielen, I (1925), p.
138-170; A. Kuyle, ‘Gekanaliseerde stroomen’, in: Alarm (1933), p. 51-64; J.J. Gielen,
‘L.J.M. Feber’, in: Globetrotters (1935), p. 137.
W. Gobbers en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2004]