Duyse, Prudens van
Prudentius Joannes Maria van Duyse, Vlaams dichter
(Dendermonde 17.9.1804 - Gent 13.11.1859). Slaagde in 1823
voor het examen van kandidaat-notaris, was enige tijd werkzaam als notarisklerk te Laken en
studeerde rechten te Gent. Leraar en stadsarchivaris te Gent, waar hij het genootschap ‘De
Tael is gantsch het Volk’ hielp stichten. De vruchtbaarste dichter van zijn tijd, wel ‘de
laatste rederijker’ genoemd die zich ook als populair improvisator manifesteerde, waarbij
hij alle mogelijke retorische vormen met groot gemak toepaste. Hij schreef vele
gelegenheidsgedichten, zoals De spellingsoorlog (1842). Zijn eerste publicatie
was het in 1827 bekroonde Lofdicht op de Nederlandsche tael (1829). Hij drong
als eerste op literaire vernieuwing aan in De wanorde en omwenteling op den
Vlaemschen zangberg (1830). Bij het uitbreken van de revolutie week hij naar het
Noorden uit, waar een bundel Gedichten (1831) verscheen, keerde terug en
promoveerde in de rechten te Gent in 1832. Hoewel vurig flamingant schreef hij ook talrijke
gedichten in het Frans. Bleef na 1850, toen jongere dichters opkwamen, nog zeer in aanzien.
Zijn Verhandeling over den Nederlandschen versbouw (2 dln
, 1854) werd in 1848 reeds bekroond. In 1860 viel hem postuum de vijfjaarlijkse Staatsprijs
voor de Vlaamse letterkunde ten deel. Na zijn dood verschenen nog tien delen Nagelaten
gedichten (1882-1885). In 1993 werd in Dendermonde een tentoonstelling rond Van Duysse
ingericht.
Literatuur: NBW; Oosthoek; WP-lexicon; F. de Potter. Volledige chronologische
lijst der werken van Prudens van Duyse (1862); J. Micheels. Prudens van Duyse, zijn leven en
zijn werken (1893); V. de Meyere. Prudens van Duyse (1907); P. Sterkens-Cieters. Prudens
van Duyse (1929); J. Crick. Prudens van Duyse, 1804-1859 (1945); W. van Eeghem. Prudens
van Duyse herdacht, 1804-1859 (1963); J. Decavele, ‘Prudens van Duyse als
stadsarchivaris van Gent’, in: Heemkundige Kring De Oost-Oudburg. Jaarboek 1973-1974
11 (1974), p. 19-29; F. de Tollenaere, ‘De tael is gantsch het volk’, in: Ons Erfdeel 24
(1981) 2, p. 189-199; D. Verstraete. Prudens van Duyse 1804-1859 (dl 1, 1983); A.J. Vinks.
Prudens en Florimont van Duyse (1984-1985); J. Decavele. Prudens van Duyse 1804-1859
(dl 2, 1986); A. Deprez. Prudens van Duyse 1804-1859 (dl 3, 1988); A. Stroobants. Prudens
van Duyse (1804-1859) (1993).
J. Vercammen en D. Welsink
[aangevuld, februari 2003]