Debrot, Cola
Nicolaas Debrot, Nederlands prozaschrijver en dichter (Bonaire
4.5.1902 - Amsterdam 2.12.1981). Vertrok op veertienjarige leeftijd naar
Nederland voor studie. Studeerde enige tijd rechten in Utrecht, waar hij
bevriend raakte met Jan Engelman en Pyke Koch.
Vervolgens trok hij in 1928 naar Parijs, waar hij in het huwelijk trad met de danseres Estelle
Reed en bevriend was met Louis Ferdinand Céline. In 1931 keerde hij terug naar Nederland
en studeerde medicijnen. Vestigde zich in 1942 als arts in Amsterdam. In de periode van deze
tweede studie begon hij te publiceren.
In 1940 richtte hij met Han G. Hoekstra en Ed Hoornik het
tijdschrift Criterium op. In 1948 keerde Debrot terug naar de Antillen, vestigde zich in
Willemstad, waar hij actief was op cultureel gebied, met name voor het
Cultureel Centrum Curaçao. In 1952 werd hij gevolmachtigd minister van de Nederlandse
Antillen en in 1962 gouverneur van de Nederlandse Antillen. In 1970 keerde hij definitief
terug naar Nederland en wijdde zich aan het schrijverschap.
Debrot debuteerde met een lange novelle in het maandblad Forum (1934-1935): Mijn
zuster de negerin (1935). Hij beschrijft hierin de terugkeer van Frits Ruprecht naar zijn
geboorte-eiland, na een langdurig verblijf in Europa. Diens gevoel van broederlijke
verbondenheid met het volk waaruit hij stamt is zo groot, dat hij een negerin wil trouwen.
Wanneer hij denkt dat verlangen te kunnen verwezenlijken in een jeugdvriendinnetje, blijkt
zij inderdaad zijn zuster, dochter van zijn vader. De novelle werd in 1980 verfilmd door Dirk
Jan Braat.
Debrot heeft behalve enkele bundels gedichten nog een tweetal novellen gepubliceerd. Met
Dagboekbladen uit Genève (1963 en 1977) heeft hij dit genre tot literatuur van
hoog niveau ontwikkeld.
In 1982 werd de novelle De vervolgden uitgegeven. Het verhaal speelt op de
Benedenwindse Eilanden tijdens de Spaanse verovering in de eerste helft van de zestiende
eeuw. Het laat in een historische context de problemen van een gemengde bevolking zien.
Na Debrots overlijden is er een speciale Cola Debrotprijs ingesteld die in 1983 werd
toegekend aan Boelie van Leeuwen voor diens gehele oeuvre.
Literatuur: Kritisch lexicon; Lexicon lit. werken; Oosthoek; WP-lexicon; C.G.M.
Smit en W.F. Heuvel, ‘Cola Debrot. Op zoek naar synthese’, in: Autonoom.
Nederlandstalige literatuur op de Antillen (1975), p. 13-22; J.J. Oversteegen, ‘De weg van
het gedicht; aantekeningen bij de poëzie van Cola Debrot’, in: F.H.A. Berndsen en J.J.A.
Mooij (red.). Dit is vreugd die langer duurt (1985), p. 137-149; F. van Wel, ‘Cola Debrot
de Antilliaan’, in: Ons Erfdeel 29 (1986) 2, p. 221-229; H.M. van den Brink. Reis naar de
West (1986); W. Rutgers, ‘Cola Debrot en Luc Tournier’, in: Dubbeltje lezen, stuivertje
schrijven (1986), p. 141-156; A. Reinders en F. Martinus (red.). De eenheid van het kristal.
Cola Debrot symposium 1986 (1988); J.J. Oversteegen, ‘Cola Debrot en 30 mei 1969’,
in: T. van Helmond en J.J. Oversteegen (red.). Voor Arthur Lehning (1989), p. 189-212; J.J.
Oversteegen. In het schuim van grauwe wolken. Het leven van Cola Debrot tot 1948 (1994);
J.J. Oversteegen. Gemunt op wederkeer. Het leven van Cola Debrot vanaf 1948 (1994); P.H.
Dubois, ‘Cola Debrot, of Het ballet der tegenstellingen’, in: Over de grens van de tijd
(1997), p. 309-324; J. de Roo, ‘De verdwenen melk van café au lait: Cola Debrot en Tip
Marugg als gecreoliseerde auteurs’, in: E. Leijnse en M. van Kempen (red.). Tussenfiguren
(1998), p. 163-175.
R. Nieuwenhuys en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, februari 2003]