Christemeijer, Jan Bastijaan
Noord-Nederlands prozaschrijver en dichter (Amsterdam 10.4.1784 -
Utrecht 1.1.1872). Hij nam deel aan de slag bij Waterloo waarover hij later schreef in
Herinneringen van een oud-strijder van 1813-1815 (1865). Was ambtenaar bij het
provinciaal bestuur van Utrecht en medewerker aan verscheidene periodieken. Publiceerde in tal
van boekuitgaven zijn verhalen, vertellingen en anekdotes alsmede een beschrijving van de Stichtse
Lustwarand, die nog steeds historische waarde heeft.
Grote vermaardheid kreeg hij door zijn aan oude oorkonden ontleende verhalen over de misdaad
zoals Belangrijke tafereelen uit de geschiedenis der lijfstraffelijke regtspleging
[...] (1819), dat door nieuwe delen gevolgd werd en vaak werd herdrukt. Hij geeft hierin een beeld
van de toenmalige wereld van oplichterij, prostitutie, misdaad en dergelijke en loopt daarmee vooruit op
latere misdaadliteratuur.
Een door J. Vos bewerkte versie van Christemeijers verhalen verscheen in 1963 onder de titel
De galerij der twintig schoonheden.
Literatuur: WP-lexicon; H.F. Wijnman, ‘J.B. Christemeijer. De eerste Nederlandse
schrijver van detectiveverhalen’, in: Amstelodamum 51 (1964) 4, p. 82-87; A.J.A.M. Lisman
(ed.). Landelijk schoon, in Sticht van Utrecht, en deszelfs omstreken (1986); J. Scholten,
‘‘De jonker’ en ‘De blaauwe ruiter’: Rangaku en Nederlandse literatuur’, in: E.
de Poorter (red.). As the twig is bent (1990).
G.W. Huygens en G.J. van Bork
[ingrijpend gewijzigd, november 2002]