Bruggen, Nic van
Nikolaas Jan Karel van Bruggen, Vlaams publicist (Merksem
17.3.1938 - Antwerpen 14.7.1991). Kunstcriticus, sportjournalist,
reclametekstschrijver en beeldend kunstenaar. Was redacteur van het Antwerpse avantgarde
tijdschrift Frontaal (1957-1959). Richtte met Patrick Conrads het collectief Pink Poets op.
Debuteerde als dichter in 1962 met de bundel Een kogel, waarin hij verschillende
kunstvormen in zijn poëzie betrekt: jazzgedichten, poëzie bij plastische kunst enz. Ook andere
terreinen betrekt hij in zijn esthetische wereldbeschouwing, zoals voetbal als esthetisch fenomeen,
mode als kunst, make-up en fotografie. Speciaal jonge, elegante en wat languissante vrouwen
vertegenwoordigen in hun modieus raffinement een vermoeid soort schoonheid in zijn gedichten:
Jardins des modes (1963), later opgenomen met Een kogel in Rameau in
maart (1967), en Een benauwde levenslijn (1972). Deze romantisch-decadente thematiek wordt dan in verband gebracht met de bekende ‘schone dood’, zoals
onder meer in Ademloos seizoen. Gedichten 1972-1974 (1974).
Behalve poëzie schreef Van Bruggen ook verhalen, die gebundeld werden in Muriels
droom (1969) en Buitenspel wuift de grensrechter (1978). Samen met Jetty
Roels vervaardigde hij een ‘foto-poëzie-plaquette’, dansfoto's met gedichten, onder de titel
Spiersteen (1979).
Met de bundel Tussen feestend volk (1977) verwierf Van Bruggen de Poëzieprijs
van De Vlaamse Gids. Zijn Place des Vosges (1981) werd bekroond met de prijs
van de stad Brussel.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; WP-lexicon; P. de Vree, ‘De avant-garde’,
in: De Tafelronde 7 (1962) 4, p. 122-158; W.M. Roggeman, ‘Nic van Bruggen’, in:
Beroepsgeheim 3. Gesprekken met schrijvers (1980), p. 81-96; M. Onkhow, ‘Herinneringen
aan Nic van Bruggen’, in: Vlaanderen morgen (1991) 5, p. 36-40; H. Schiltz, ‘Afscheid van
Nic’, in: Vlaanderen morgen (1991) 5, p. 42-46.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2002]