Babylon, Dirk van
Pseudoniem van Peter Benedictus Rufinus van Breusegem. Vlaams prozaschrijver
(Asse 15.5.1956). Studeerde geneeskunde in Leuven en werd huisarts
in Ukkel (Brussel). Debuteerde in 1986 met de roman De
zwarte bruidegom onder het pseudoniem Dirk van Babylon om zijn schrijverschap
gescheiden te houden van zijn beroepspraktijk. Voor deze eerste roman ontving hij de Leo J. Krynprijs.
Van Babylons proza is sterk autobiografisch. Zijn leven en werk als arts vormen de basis voor zijn romans en verhalen, waarin hij scherpe kritiek uit op onze
Westerse cultuur. Nadat Jeroen Brouwers zijn werkelijke naam onthuld heeft, geeft hij zijn beroep als huisarts op, mede omdat de thematiek van zijn werk bepaald wordt door seksualiteit, eenzaamheid, angst en de ziekte aids. Ook in Carthago herrezen (1987) speelt deze thematiek een belangrijke rol tegen de achtergrond van een huisartspraktijk waarin de machteloosheid van de arts
tegenover aids-patienten wordt beschreven. Over seropositiviteit schreef Van Babylon ook het essay Seks en cultuur (1989).
In zijn eerste twee romans experimenteert de auteur met verschillende taalregisters: toneel, monoloog, gedicht, brief, advertentie, dialoog, etcetera. Later werk is sterker gestructureerd, zoals De Brabantse Decamerone (1989) laat zien.
Literatuur: Kritisch lexicon; Oosthoek; K. Vermeiren, ‘Een boek over neurose,
narcisme en n'importe quoi’, in: Ons Erfdeel 30 (1987) 1, p. 113-115; Ph. Calliau, ‘Gesprek
met Dirk van Babylon, Leo J. Krynprijs 1986’, in: Kreatief 21 (1987) 1, p. 2-18; H. Bousset,
‘Babylonische spraakverwarring’, in: Dietsche Warande & Belfort 132 (1987) 8, p. 48-51;
H. Bousset, ‘Dirk van Babylon: kameleontisch bestaan’, in: Ons Erfdeel 31 (1988) 3, p.
420-425; J. van de Sande, ‘Frans Babylon. Dichter van Peel en Provence: romantische
vrijbuiter’ in: Brabantia 39 (1990) 7, p. 16-20; F. Laevaerts, ‘Ik ben niet op zoek naar
geluk, ik ben op zoek naar wijsheid’, interview in: Exclusief 17 (1993) 82, p. 38-46.
G.J. van Bork
[nieuw, februari 2002]