Zielens, Lode
Eig. Ludovicus Carolus, Vlaams (toneel)schrijver en
journalist (Antwerpen 13.6.1901-ald. 28.11.1944). Was vnl. autodidact. Behoorde
na wo i tot de generatie die zonder expressionistische normen aan te leggen de
Zuidnederlandse literatuur toch een nieuw gezicht gaf. Door de behandelde stof
sluit hij direct aan bij de realistisch-naturalistische schrijvers Stijns,
Buysse en Baekelmans.
Tussen 1928 en 1930 schreef hij zijn hoofdwerk, een zeer
uitgebreid proletarisch havenepos. De titel alleen al klonk als een felle
aanklacht: Moeder, waarom leven wij? (1932). Zijn faam als bedreven en
origineel romanschrijver was op slag gevestigd. In 1934 werd het werk bekroond
met de Staatsprijs, terwijl hem al in 1931 voor Het duistere bloed
(1930) de prijs voor `het beste werk' door de provincie Antwerpen was
toegekend. Het seks-beladen engagement en o.a. ook een broer-zuster-verhouding
maakten van de jonge schrijver echter een omstreden figuur. Men verweet hem
zijn onvoldragen `journalistieke' stijl, zijn tekort aan compositorisch
evenwicht en zijn barokke taal. Vanaf 1927 tot zijn dood verschenen er van zijn
hand echter veertien romans en verhalenbundels, en daarnaast nog tien andere
titels (essays en overzichten). Behalve journalistiek werk voor zijn eigen
krant, De Volksgazet (kritieken, muziekrecensies, verslagen van
vernissages e.d.), leverde hij bijdragen aan ten minste twaalf periodieken.
Zielens, die iets naïef-kinderlijks, maar anderzijds
tragisch-verbetens in zich had, geloofde in de eenvoudige mens en was bedroefd
om de verdorven maatschappij waarin deze gedoemd was te leven. Het
interesseerde hem hoe de arbeiders van de 19de en 20ste eeuw zich door
saamhorigheidsgevoel trachtten vrij te worstelen. Dit voerde hem tot de keuze
en bewerking van zijn thema's, waarbij hij bepaalde types creëerde (zoals
Netje, Antoinette, de blind gebokste Balzac-de-neger) als waardemeters voor een
samenleving van `dolaards' en `onterfden', van tegen de wanhoop vechtende
`artisans de la société nouvelle'. Sommige gestalten vinden hun
prototype in de omgeving, de eigen familie van de auteur. Werk van Zielens werd
vertaald in het Duits, Frans en Tsjechisch.