Wolf-Catz, Helma
Nederlandse dichteres en prozaschrijfster (Nieuw- en St.
Joosland 31.5.1900-Naarden 22.1.1979). Als dochter van een arts die zich later
in het Gooi vestigde, kreeg zij een even vrije als verzorgde opvoeding. Zij
huwde een jurist, die door de jodenvervolging omkwam, evenals haar beide
ouders.
Ofschoon haar jeugdwerk in poëzie en proza zekere
kwaliteiten heeft, begint toch pas bij het autobiografische, al tijdens wo ii
ontstane boek De dreiging (1946) haar volwaardige werk. Terwijl ernstige
ziekte haar jarenlang van de buitenwereld isoleert, komt haar innerlijke
creativiteit tot volle ontplooiing. Haar mensenkennis, door veelheid van
ervaringen verrijkt, haar ondogmatisch levensgevoel, haar visionaire
verbeelding en haar verzorgde stijl doen romans ontstaan die noch aansluiten
bij het Hollandse realisme, noch bij de internationale stromingen van na de
oorlog. Overtuigd dat alle menselijke leven in tijd en ruimte samenhangt, waagt
zij zich soms in het verleden (bijv. de periode van de Wederdopers) of in
verre, haar vreemde landen (o.a. Senegal, de V.St.). Al bezitten zulke
suggestieve hoofdstukken of boeken hun afzonderlijke gepassioneerde en
tragische betekenis, zij hebben tegelijk een symbolische werking: de strijd
tussen onderbewuste oerkrachten en redelijk bewustzijn is eeuwig; de mens is
ook voor zichzelf een fascinerend geheim.
De zevendelige Sydonia-cyclus van Diepzee (1960)
tot en met Luchtkristal (1964) vormt een uitzonderlijke en boeiende
prestatie, omdat liefde en geweld, politiek en kunst, dromen en avonturen,
voorgevoelens en berekeningen er tot evenwichtige eenheid zijn
samengegroeid.