Voort, Jeronimus van der
Zuidnederlands (Brabants) rederijker en schilder (Lier ca
1535-Vlissingen na 1597). Zijn spreuk luidde: `Van deuchden voort'. Als factor
van de Lierse rederijkerskamer De Groeyende Boom vervaardigde hij een aantal
stukken voor het Antwerpse landjuweel van 1561, o.m. het Spel van sinne.
Het jaar daarop nam hij deel aan het door de Brusselse Corenbloem
georganiseerde Refreinfeest. Versch. jaren streed hij met de prins van Oranje
en vestigde zich eind 1577 of begin 1578 te Antwerpen en werd er factor van De
Goudbloem. Vier jaar na de overgave van Antwerpen verliet hij de stad. In 1597
was hij factor van Het Acoleyken te Vlissingen.
Naast de stukken voor de reeds genoemde
rederijkersfeesten zijn bewaard gebleven een Liedeken van den gantschen
handel der Nederlanden (1572), dat in het Geuzenliedboek werd
opgenomen, Tcaetspel der Franchoysen, over de mislukte aanslag van Anjou
op Antwerpen in 1583, twee refreinen geïnspireerd door zijn vertrek uit
Antwerpen in 1589 en verder drie zedekundige traktaatjes: Een schoon
profijtelick boeck ghenaemt den benauden verjaechden vervolchden
Christen... (1577), Het heerlick bewijs van des menschen ellende ende
miserien (1582 en talrijke herdr.), dat tot in de 18de eeuw in Nederland
als schoolboek werd gebruikt, en Het leven en sterven ben ick genaemt
(1597), waarvan het eerste deel door Guilliam van Nieuwelandt werd bewerkt in
zijn Poëma van den mensch (1622).
In deze werken laat de auteur zich kennen als een
overtuigd calvinist, grondig vertrouwd met de bijbel, maar ook bekend met het
werk van Seneca en Vergilius, en als iemand die in zijn vormgeving nog volledig
in de rederijkerstraditie staat. Wellicht is hij ook de auteur van het
`historiaelspel' Joseph, de enige bekende rederijkersbewerking van dit
bijbelse gegeven.