Vogelaar, Jacq Firmin
Ps. van Franciscus Wilhelmus Maria Broers, Nederlands
schrijver en essayist (Tilburg 3.9.1944). Studeerde Nederlands en filosofie in
Nijmegen en Amsterdam. Was actief in de protestbeweging van de jaren zestig.
Van 1971 tot 1975 was hij als docent verbonden aan o.m. de afdeling bouwkunde
van de Technische Hogeschool te Delft en het Instituut voor Neerlandistiek van
de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1967 schrijft hij regelmatig
boekbesprekingen, aanvankelijk in Het Parool en de Volkskrant en
sinds 1971 voor De Groene Amsterdammer. Sinds de heroprichting van het
tijdschrift Raster (1977) maakt hij deel uit van de redactie van dit
blad.
Ofschoon Vogelaar debuteerde met poëzie, heeft hij
dat genre na zijn debuut - Parterre, en van glas (1965) - niet meer
beoefend. Wel publiceerde hij spoedig daarna en in een kort tijdsbestek veel
romans en prozateksten, waarvan Anatomie van een glasachtig lichaam
(1966) en Vijand gevraagd (1967) de bekendste zijn. Het opvallende van
deze boeken zit wsch. minder in de thematiek dan in de ongebruikelijke
vormgeving. Het gaat nooit om een rechtlijnig verhaal, maar om de montage van
versch., vaak ook typografisch onderscheiden tekstsoorten. Ofschoon deze
teksten nog gecentreerd lijken rond een of meer personages gebeurt dat niet om
hun psychologische ontwikkeling in kaart te brengen. De personages zijn
proefpersonen die in versch. tekstsituaties een versch. rol krijgen opgelegd.
Dat zij niet soeverein over hun leven beschikken, maar zowel in hun gedrag als
in hun denken in hoge mate zijn geprogrammeerd door economische, sociale,
psychologische en talige structuren is een van de belangrijkste, steeds
terugkerende thema's van Vogelaars werk. Deze materialistische visie heeft hij
ook in essays verwoord. Als een der eersten in Nederland heeft hij daarbij
aandacht geschonken aan het werk van Adorno, Benjamin en andere neomarxistische
theoretici.
Net zoals Vogelaar wetenschappelijke en filosofische
kennis literair tracht te verwerken, doet hij dat met zijn politieke
standpunten. Daarbij heeft hij zich altijd verzet tegen een politieke kunst in
traditioneel-geëngageerde zin, die zijns inziens haar mogelijkheden
overschat en in een wezenlijk opzicht, dat van de vormgeving, schromelijk
tekort schiet. Vogelaars engagement is indirect; het schuilt in de kritiek op
gecodeerde taalvormen die in zijn visie een regulerende, zelfs disciplinerende
maatschappelijke functie hebben. Van meet af aan is het Vogelaars intentie
geweest die gesloten taalvormen open te breken in beweeglijke, meerduidige
teksten die ook van de lezer een grotere inzet vergen. In die zin kan men in
zijn werk een ontwikkeling constateren: latere teksten zijn steeds complexer,
exploreren steeds nieuwe mogelijkheden. Hoogtepunt tot nu toe is Raadsels
van het rund (1978). Dit boek, waarvan de hoofdstukken in versch. volgorden
kunnen worden gelezen, kan onmogelijk eenduidig worden gerubriceerd. Behalve
een hoogst onconventionele historische roman is het o.m. een literaire
verwerking van de jaren