andere
vernieuwingsverschijnselen in binnen- en buitenland (Van Gogh, Derkinderen,
Redon). Van groot belang is zijn reeks lithografische portretten `Bekende
tijdgenooten', eerst voor het weekblad De Amsterdammer (1891-1894),
daarna voor De Kroniek van P.L. Tak (1895-1898).
Veth was zeer actief als verdediger van het bedreigde
stedeschoon - vooral van Amsterdam (vgl. Bedreigde schoonheid, 1916) -,
als bewonderaar van Rembrandt (zijn Rembrandt's leven en kunst, 1906,
verscheen in 1908 in een Duitse vertaling), als redactielid van De Gids
(sinds 1914) en als organisator van hulp aan vrienden. Van 1918 tot 1924 was
hij hoogleraar van het instituut waar hijzelf had gestudeerd, de Rijksacademie
voor Beeldende Kunsten te Amsterdam.