Schabaelje, Dierick en Jan Philipsz
Noordnederlandse dichters en prozaschrijvers (Dierick:
Zoutelande ca. 1590-ca. 1623; Jan: Zoutelande 1592-Alkmaar begr. 6.4.1656).
Deze doopsgezinde voorgangers en auteurs oefenden vanaf ca 1612 ook het beroep
van molenaar uit te Amsterdam. Jan - de meest produktieve van de broers- werd
voorganger te Alkmaar (1624-1648), daarna ziekentrooster en boekhandelaar te
Amsterdam.
Ze debuteerden gezamenlijk met Het Walchers
liedeboeck (1611). Dierick publiceerde enkele rederijkersstukken, o.a. het
Speldes gheschils tot Athenen (1617).
Jan droeg liederen bij aan de mystieke bundels het
Rijper lietboecxken (1624) en t'Geestelyck kruydt-hofken (1629).
Zijn Lusthof des gemoets (1635) heeft tot op heden in piëtistische
kring tal van herdrukken beleefd. Zijn Leven Iesu Christi (1647) en zijn
Emblemata sacra (1653-1654) hadden eveneens veel succes.