Schaaf, Nine van der
Eig. Trijntje, Nederlandse dichteres en prozaschrijfster
(Terhorne 29.4.1882-Bloemendaal 16.7.1973). Was dienstmeisje in Den Haag, later
enkele jaren onderwijzeres op Ameland. Haar typische verbeeldingswerken
Santos en Lypra (1906) en Amanië en Brodo (1908), die aan
gobelinkunst doen denken, maken haar tot een belangrijk vertegenwoordiger van
het symbolisme. Albert Verwey bewonderde haar werk en nam het op in De
Beweging. Toch heeft zij nooit de erkenning gevonden, die evenredig is aan
haar betekenis. Een sfeer van zinrijke inkeer en visionair verlangen kenmerkt
ook haar bundel Poëzie (1919), waarvan de stijl soms
expressionistische trekken vertoont. Als prozaïste sloot zij zich in
latere werken nauwer aan bij de realiteit, d.w.z. die van haar
jeugdherinneringen: Friesch dorpsleven uit een vorige tijd (1921;
herdrukt als: Heerk Walling, 1936) en De uitvinder (1932). In
haar latere werk, verstild van toon en verzorgd van vorm, bereikte zij niet
meer ten volle haar oorspr. niveau.