Eig. Leopold Jozef Maria, Vlaams dichter (Hingene
1.3.1905). Van 1930 tot 1945 actief in de Vlaams-nationale politiek en
publicistiek; van 1945 tot 1951 wegens collaboratie in de gevangenis; na 1951
werkzaam als vertaler, van 1958 tot 1970 ook als poëzierecensent van het
maandblad De Periscoop. Le Roy debuteerde onder invloed van de Franse
surrealisten en ontwikkelde een experimenteel getinte poëtische taal, die
door middel van barokke en hermetische beelden een dichterlijke wereld probeert
op te roepen waarin de vrouw als levensprincipe centraal staat. Liefde,
vrijheid en dood zijn de voornaamste thema's van zijn sterk visionaire
poëzie. In 1965 werd hij voor de onuitgegeven bundel Va banque
bekroond met de eerste Blanka Gijselenprijs; samen met zeven andere
onuitgegeven bundels uit de periode 1946-1966 verscheen deze bundel onder de
titel Spel en spiegel (1967). Le Roy schreef ook Franse verzen en
vertaalde o.m. werk over de schilderkunst.
Werk:
De zaalge roede (1928); Getuigenissen (1941);
Vuur zingt (1943); Modulaties (1943); Geboorte der
poëzie (1952); Lucifer (1952); Niet voor Bonifacius
(1952); Regina (1954); Lava (1957); Tellurisch (1963);
Een hand, een ster (1965), bloeml.; Weergalm (1970); De
stroom (1971); Evenwicht (1973); Bergkristal (1976); De
wakende (1979).
Uitgave:
Verzamelde gedichten (1980).
Literatuur:
W. Spillebeen, `P.l.R.', in Ons Erfdeel, 11, 3 (maart
1968); G. Durnez, in Encyclopedie van de Vlaamse beweging, dl. 2 (1975);
A. Vandeghinste, in Ontmoetingen met 81 Vlaamse kunstenaars (1977).