De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 497]
| |
1863. Was leraar Nederlands aan de athenea te Namen (1864-1866) en te Gent (1866-1876). Daarna volgde zijn benoeming tot conservator van het museum Plantin-Moretus te Antwerpen. Hij speelde als vrijzinnig flamingant een belangrijke rol in de Vlaamse beweging en was een van de oprichters van de Koninklijke Vlaamse Academie. Werkte mee aan de Vlaamse Gids. Vanaf 1870 werkte hij ook als journalist voor De Nieuwe Rotterdamsche Courant en de Antwerpse kranten De Kleine Gazet en De Nieuwe Gazet. Als literair criticus liep hij in het spoor van H. Taine. Hij was de eerste Vlaamse kunsthistoricus en leverde baanbrekend werk voor de kennis van Christophe Plantin (Christophe Plantin, 1882) en van de Antwerpse schildersschool (Geschiedenis der Antwerpsche schildersschole, 1873). Ook verzorgde hij uitgaven van de Correspondance de Chr. Plantin (3 dln., 1883-1911) en, samen met Ch. Ruelens, van de Correspondance de Rubens et documents épistolaires concernant sa vie et ses oeuvres (6 dln., 1887-1909). | |
Werken:Levensschets van J.F. Willems (1874); Schetsenboek (1877); Over de Alpen (1880); Nieuw schetsenboek (1885); Derde schetsenboek (1886); L'oeuvre de P.P. Rubens, 5 dln. (1886-1892); Letterkundige studiën (1894); Oude en nieuwe kunst, 2 dln. (1895-1896); Vijftig meesterwerken van Antoon van Dijck (1900); Rubens' leven en werken, 2 dln. (1903); Jordaens' leven en werken (1906); Le Musée Plantin-Moretus (1914). | |
Literatuur:E. de Bom, in Het boek, 4 (1915), bibl.; De Gulden Passer, xix, 2 (1938-1939), speciaal M.R.-nummer; M. Somers, M.R. in de vervlaamsingsstrijd om de Gentse universiteit (1978); A. Deprez, Een idylle in de late negentiende eeuw: Rosa Rooses' brieven aan Cyriel Buysse (1982).
[J. de Ceulaer] |
|