Romein, Jan Marius
Nederlands geschiedkundige (Rotterdam
30.10.1893-Amsterdam 16.7.1962). Studeerde en promoveerde (1924) te Leiden;
sloot zich aan bij uiterst linkse kringen en werd na veel oppositie in 1939
hoogleraar te Amsterdam.
In zijn werk, dat deels een principieel-polemisch, deels
een populariserend karakter heeft, treft een vermenging van marxistische
maatschappijkritiek en eerbied voor de nationale cultuurtradities: Erflaters
van onze beschaving (samen met Annie Romein-Verschoor; 3 dln.,
1938-1940).
Overtuigd van de relativiteit van elk historisch oordeel
achtte hij een zekere objectiviteit bereikbaar door te denken `in opdracht van
de tijd'. In het panorama der Nederlandse historiografie was Romein de
tegenpool van Geyl, ook toen hij zich na wo ii vooral bezig hield met de
grondslagen van de historiografie, door hem `theoretische geschiedenis' genoemd
en met de cultuurtheorieën van Toynbee.