Rijswijck, Theodoor van
Vlaams dichter (Antwerpen 8.7.1811-ald. 7.5.1849). Was
achtereenvolgens leerling-beeldhouwer, sieraadschilder, hulponderwijzer en
klerk bij een bank. De laatste maanden van zijn leven bracht hij door in een
gesticht voor geestesgestoorden. Hij was een volbloed romanticus, rondborstig
en spontaan, die zich innig verbonden voelde met het gewone volk en tijdens
zijn leven veel sympathie en ruime bekendheid genoot.
Zijn lyriek die doorgaans gemoedelijk en gevoelig is,
maar geestig, boertig of bijtend waar hij de `franskiljons' kritiseerde, wordt
gekenmerkt door losheid van toon en een vloeiend ritme. Na een periode waarin
zijn belangstelling naar melodramatische onderwerpen uitging, zocht hij zijn
inspiratie in het alledaagse volksleven, de politieke verhoudingen en de
godsdienst.