Marre, Jan Harmensz. de
Noordnederlands dichter en toneelschrijver (Amsterdam
23.8.1696-ald. 19.1.1763). Voer jaren o.m. als kapitein bij de koopvaardij en
bezocht aldus herhaaldelijk Nederlands-Indië waaraan hij later een
uitvoerig dichtwerk wijdde (Batavia, 1740).
Na 1731 voorgoed terug in het vaderland, waar hij zich
hoofdzakelijk met toneel bezig hield. Als vriend en leerling van Feitama,
schreef hij een aantal stukken in de traditie van het Frans-klassieke
treurspel, met name het in zijn tijd zeer populaire Jacoba van Beieren
(1736). Van zijn poëzie uit die tijd kan worden vermeld: Eercroon van
de Caab de Goede Hoop (1746).
De Marre was bovendien, tot aan zijn dood, directeur van
de Amsterdamse schouwburg, die onder zijn leiding, met acteurs als Punt en
Corver, een grote bloei beleefde.