Marnix van St.-Aldegonde, Philips
Zuidnederlands prozaschrijver en staatsman (Brussel
1540-Leiden 15.12.1598). Stamde uit een adellijke familie uit Savoye. Studeerde
te Leuven, Parijs, Dôle, Padua en Genève; eerst wsch. vnl.
rechten, in Genève onder Calvijn en Beza theologie. Was vermoedelijk in
1561 in zijn land terug. Overtuigd calvinist. Hield zich vanaf 1565 bezig met
de politiek (trad toe tot het Compromis der edelen). Twee jaar later vluchtte
hij naar Duitsland, waar hij op de Lütetzburg bij Norden zijn
Biëncorf schreef (voorrede januari 1569). Vanaf 1571 was hij in
dienst van Willem van Oranje als diplomaat, propagandist en polemist. Werd in
1583 belast met de functie van buitenburgemeester van Antwerpen, in welke
hoedanigheid hij twee jaar later de stad overgaf. Na vijf jaar teruggetrokken
geleefd te hebben op zijn kasteel West-Souburg in Zeeland, werd hij in ere
hersteld. In 1595 bevindt hij zich in Leiden met de opdracht een
bijbelvertaling tot stand te brengen, waarvan hij slechts het eerste boek
voltooit. Marnix' zinspreuk was: `Repos ailleurs'.
In 1567 verschijnt anoniem zijn Vraye narration et
apologie des choses passées au Pays-Bas, touchant le fait de la
religion. De voorafgaande Nederlandse versie van deze rechtvaardiging van
de beeldenstorm, Van de beelden afgheworpen in de Nederlanden in Augusto
1566, werd pas in 1871 gedrukt. Zijn hoofdwerk, De biëncorf der h.
roomsche kercke (z.j.), werd zgn. geschreven door Isaac Rabbotenu van
Loven. Het is een sterk satirisch calvinistisch propagandageschrift in de vorm
van een `aanvullende parodie' op het rooms-katholieke apologetische werkje van
Gentian Hervet: Missyve oft seyndbrief aende verdoolde van den Christen
gheloove (1566), vertaling van een oorspronkelijk in 1561 onder een andere
titel verschenen Epistre aux desvoyes de la foy (1566). De
Biëncorf werd enorm populair: tot 1761 telt men minstens 23
drukken; in het Duits zijn er vier versch. vertalingen van, evenals in het
Engels. Marnix zelf maakte er een zeer uitgebreide Franse bewerking van:
Tableau des differens de la religion (1599-1605).
Van zijn overige werken kan worden vermeld: Trouwe
vermaninge aende christelicke gemeynten van Brabant, Vlanderen, Henegou ende
andere omliggende landen (1589) en Ondersoeckinge en grondelijcke
wederlegginge der geestdrijvische leere (1595). Als dichter is Marnix
vooral bekend door zijn zeer nauwkeurige psalm- en bijbelvertalingen uit het
Hebreeuws. In 1580 verschijnt Het boeck der psalmen Davids. Omdat de
gereformeerde kerk de berijming van Datheen niet wenste te vervangen, blijft
hij ze bewerken. De tweede uitgave verschijnt in 1591, samen met Het boeck
der heylige schriftuerlijcke lofsangen. In 1617 verschijnt opnieuw een
omgewerkte uitgave, De CL Psalmen Davids (19672). Slechts een
viertal `vrije' verzen zijn van hem bekend. Het auteurschap van het
Wilhelmus staat geenszins vast. In het Latijn ten slotte schreef Marnix
zijn Ratio instituendae iuventutis (1583), een opvoedkundig
traktaat.
De betekenis van Marnix is groot geweest op allerlei
terreinen. Hij was vooral `de penvoerder van de Opstand' (Romein), de
geestelijke vader en de propagandist van de Nederlandse calvinisten. Zijn
dichterschap is niet zijn sterkste zijde: krachtens zijn beginsel vermijdt hij
het al te persoonlijke en het imaginatieve. Veel sterker is hij als
hartstochtelijk polemist en gloedvol satiricus. Niet door de negatieve, maar
door de vele opbouwende elementen in zijn werk is Marnix geworden tot een
`erflater van onze beschaving' (Romein). Ook als Frans schrijver, als
zelfstandig navolger van Rabelais (in zijn Tableau) is hij zeer
geprezen, o.a. door E. Quinet en H. Pirenne.