Junius, Hadrianus
Eig. Adriaen de Jonghe, Noordnederlands humanist,
filoloog, historicus en Neolatijns dichter (Hoorn 1.7.1511-Middelburg
16.6.1575). Volgde de Latijnse school te Haarlem, studeerde medicijnen en
filosofie te Leuven en aan versch. Duitse en Italiaanse universiteiten, en
promoveerde in de medicijnen te Bologna (1540). Hij zette te Parijs zijn
studiën voort en werd, na een tijd van omzwervingen door Engeland en
Holland, te Kopenhagen gouverneur van de Deense kroonprins (1562), daarna te
Haarlem rector van de Latijnse school en tevens stadsgeneesheer (1563). Na de
inneming van die stad (en plundering van zijn bibliotheek) vertrok Junius naar
Middelburg, waar hij stadsgeneesheer werd (1574).
In de Nomenclator (15672), een
veeltalig systematisch ingericht woordenboek, zijn ook (vóór
Kiliaen dus) Nederlandse dialectvormen opgenomen. Zijn postume historische werk
Batavia (jan. 1575; eerste uitgave 1588) - een historische beschrijving,
bedoeld als eerste deel van een groter werk over de geschiedenis van Holland -
gaf blijk van grote geleerdheid en kritische zin. Zijn dichtwerk is niet
omvangrijk, hoewel niet zonder invloed op de Nederlandse literatuur. Zijn
Philippeidos liber (1554) is een vrij gezwollen bruiloftsdicht voor
Philips ii. In zijn Haarlemse periode dichtte hij meer persoonlijke
poëzie, o.a. een pedagogische elegie over de verhouding tussen ouders en
`docenten', en een aantal, aan Janus Douza sr. gerichte, gedichten over de
opstand tegen Spanje. De techniek is niet altijd vlekkeloos. Zijn
Emblemata werden vrij spoedig in het Nederlands vertaald.